Illustratie: National Science Foundation/LIGO/Sonoma State University/A. Simonnet
Zoals ik hier schreef, liep ik al een tijdje rond met het idee om een artikel te schrijven over voorstellen om zwaartekrachtgolven te meten met andere frequenties dan de golven die observatoria als LIGO en Virgo sinds acht jaar oppikken. Even werd ik ingehaald door de waarschijnlijke waarneming van zwaartekrachtgolven met ultrakorte frequenties door Pulsar Timing Arrays. Dat leidde tot een nieuwsbericht en een achtergrondartikel in Trouw, en een nieuwsbericht op de KIJK-site.
Daarna pakte ik de draad weer op en werkte ik verder aan mijn KIJK-artikel over de zwaartekrachtgolven met frequenties tússen die van de Pulsar Timing Arrays en die van LIGO en Virgo. En dat verhaal kun je nu lezen in het nieuwe nummer. Een voorproefje van het artikel vind je hier.
Als bordspellenfanaat, schrijver van tweeboeken over deeltjes én Leids alumnus kon ik er natuurlijk niet niks mee doen: Elementary, het kaartspel ontwikkeld de Leidse natuurkundestudent Serafine Beugelink, onder meer te koop in de shop van CERN. Op de site van de Nederlandstalige New Scientist en in het nieuwe nummer lees je mijn interview met haar.
Ik vond het altijd een fascinerend idee: tot halverwege de jaren zeventig was vakantieland Spanje een dictatuur, onder generaal Francisco Franco. Hoorde je nooit iemand over, in mijn beleving. (Behalve dat ene zinnetje in Fawlty Towers, waarin Basil ober Manuel toebijt: you have rats in Spain, don’t you – or did Franco have them all shot?)
En Franco was allesbehalve de enige. Portugal had Salazar, Slowakije Tiso, Roemenië Antonescu (en Ceausescu, maar die kent iedereen van boven de veertig waarschijnlijk nog wel), Polen Pilsudski. En Griekenland – opmerkelijk, voor een land dat te boek staat als de bakermat van de democratie – was in de loop van de twintigste eeuw maar liefst drie keer een dictatuur. In het septembernummer van Quest lees je er alles over. (Of, nou ja, alles… Over elk heersend heerschap valt natuurlijk ook een heel boek te schrijven.)
Quest 9/2023.
Lange aanloop
Het artikel had trouwens een nogal lange wordingsgeschiedenis. Sowieso liep ik al een tijdje met het idee rond vóórdat ik het afgelopen najaar pitchte bij Quest Historie. Een blad dat, toen ik net serieus met mijn research was begonnen, werd opgeheven. Bovendien vertrok de eindredacteur die de klus bij me had uitgezet.
Gelukkig vond de redactie het verhaal ook geschikt voor de reguliere Quest, maar een echte deadline werd daar niet aan verbonden. En omdat ik inmiddels vier maanden als freelance eindredacteur bij New Scientist zat met weinig tijd voor andere klussen, liet ik dat maar even zo. Aan de ene kant handig, aan de andere kant bleef het stuk in wording – waar ik al diverse interviews voor had afgenomen – daardoor wel erg lang op de plank liggen. En dat komt het schrijfplezier niet ten goede.
Een beetje moe
Nadat ik het stuk eindelijk had aangeleverd en de feedback had verwerkt, bleek ook de ‘nieuwe’ redacteur die mijn stuk begeleidde te vertrekken. Het artikel belandde een aantal weken later bij nog een andere eindredacteur, die ook met feedback kwam. Begrijpelijk: iedere eindredacteur heeft zijn of haar eigen ideeën over hoe een verhaal in elkaar hoort te zitten, en iedere eindredacteur wil zijn of haar eigen vragen beantwoord hebben. Maar na al die maanden begon ik het verhaal zelf een beetje moe te worden.
Dat gezegd hebbende: het blijft leuk om tegen betaling een eigen interesse na te jagen, om met deskundigen te praten over stukjes geschiedenis waar zelden over gesproken wordt, en om daar vervolgens een verhaal voor een breed publiek van te maken. Ook als dat hele proces een keer – deels door mijn eigen schuld – wat langer duurt.
Twee deleted scenes
Door die verschillende rondes feedback belandden trouwens twee kadertjes op de vloer van de cutting room. Hierbij alsnog!
In het kielzog van Zog Albanië was het overgrote deel van de twintigste eeuw geen vrij land. In 1925 werd Ahmet Zogu president (lees: dictator), om zich later tot koning te laten kronen. Onder de naam Zog I bleef hij aan de macht tot 1939, toen Italië het land veroverde. En vanaf 1946 was Albanië een geïsoleerde, communistische eenpartijstaat, waarin tussen de 5500 en de 25.000 mensen werden geëxecuteerd. Pas in 1991 vonden er voor het eerst verkiezingen plaats waarbij er echt wat te kiezen viel.
Ongemakkelijke bondgenoot
De Hongaarse premier Viktor Orbán heeft op zijn minst wat dictatoriale trekken, maar laten we wat verder de geschiedenis in duiken. Na de Eerste Wereldoorlog viel het enorme Oostenrijk-Hongarije uiteen. Daarop volgden in het Hongaarse deel twee jaar aan revoluties, oorlogen en geweld. Uiteindelijk werd admiraal Miklós Horthy gevraagd het land te gaan leiden. Met hem als regent belandde Hongarije in de jaren dertig vervolgens aan de kant van Nazi-Duitsland. Een echt gemakkelijk bondgenootschap werd het nooit. De fel-anticommunistische Horthy verkoos Hitler weliswaar boven de Sovjet-Unie, maar meende ook dat Duitsland een oorlog op op termijn zou verliezen. In tegenstelling tot collega’s als Ion Antonescu en Jozef Tiso overleefde Horthy de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Pas in 1957 overleed hij.
Nu in de winkel (oké, alweer een tijdje, maar het duurde even voor ik mijn bewijsexemplaar kreeg): het extra dikke zomernummer van KIJK. Ik schreef het coververhaal, ‘Kinderen van de rode planeet’ (voorproefje hier). Het onderwerp: de risico’s van zwangerschappen en kinderen laten opgroeien op Mars. Wat toch de bedoeling zal zijn, als we daar ooit een kolonie willen stichten die niet afhankelijk is van de aarde om te overleven.
Moedeloos zou je ervan worden. Mensen geloven de gekste dingen: van het onwaarschijnlijkste nepnieuwtje tot de bizarste complottheorie. En betrouwbare informatie of steekhoudende argumenten hebben geen zin, want mensen laten zich leiden door hun emoties, hebben allemaal hun eigen waarheid, vinden wetenschap ook maar een mening, en blijven halsstarrig in hun loopgraaf zitten.
Of… zijn we met z’n allen eigenlijk best rationeel? Barsten we niet van de ingebakken denkfouten, maar is de manier waarop we onze standpunten vormen én bijstellen best slim? Dat betoogt filosoof Maarten van Doorn in Waarom we beter denken dan we denken.
Lees mijn boekrecensie op de site van New Scientist. Echt een aanrader; zo’n boek waar je steeds met anderen over wilt praten terwijl je het aan het lezen bent, en dat nadat je het hebt uitgelezen nog verschillende keren in je hoofd plopt bij iets wat je leest in de media.
Laten we ons bij de zoektocht naar buitenaardse intelligentie niet te zeer leiden door de technologie op aarde van dat moment? In mijn boek Verstoppertje spelen met aliens (2017) stipte ik die gedachte al kort aan, in het zomernummer van Skepter werk ik het verder uit.
Prototype van een deel van het experiment PTOLEMY, dat op zoek moet gaan naar relic neutrino's. (Foto: PTOLEMY Collaboration)
Ik hoorde er voor het eerst over bij het schrijven van dit nieuwsbericht voor Scientias: relic neutrino’s. (Ik heb ze maar geen relikwieneutrino’s of reliekneutrino’s genoemd; op zich helemaal voor Nederlandse termen, maar dan moet iemand ze wel daadwerkelijk gebruiken.) Oftewel: deeltjes van vlak na de oerknal, die nog steeds overal te vinden zouden moeten zijn. Helaas hebben ze inmiddels zó weinig energie dat we er nog nooit eentje hebben kunnen meten.
En voorlopig blijft het ook een redelijk hopeloze zoektocht, citeerde ik deeltjesfysicus Aart Heijboer in het Scientias-bericht. Op Twitter reageerde vervolgens de Nijmeegse hoogleraar Nicolo de Groot dat er wel degelijk plannen waren om deze deeltjes op niet al te lange termijn waar te kunnen nemen. Die opmerking bleek te gaan over het experiment PTOLEMY, waar ik eerder deeltjesfysicus Auke Pieter Colijn al kort over sprak, in een interview over het donkere-materie-experiment XENONnT ging. Leuk voor een heel artikel, dacht ik gelijk, al duurde het even voor ik er iets mee kon doen. Het resultaat vind je nu in KIJK 5/2023.
In het nieuwe nummer van Skepter, het tijdschrift van stichting Skepsis: mijn artikel ‘Tussen wegwuiven en opkloppen’, over de gevolgen van de kernramp van Tsjernobyl.
Oké, of je hem uit je hoofd in alle details zou kunnen natekenen, is de vraag. Maar bij het woord ‘wereldkaart’ komt er waarschijnlijk toch een vrij duidelijk plaatje bij je naar boven. Links Amerika. Europa en Afrika in het midden. Rechts Azië, met daaronder Australië. En voor de rest vooral veel blauw. Het is moeilijk voor te stellen dat het ook anders zou kunnen.
Toch kijk je naar niet meer dan een momentopname – althans, als je de bril van een geoloog opzet. De continenten van onze planeet zijn continu in beweging. Met een tempo van een paar centimeter per jaar.; dat wel. Maar als dat honderden miljoenen jaren zo doorgaat, tikt dat toch aan. En dus ziet de wereldkaart van de verre toekomst er heel anders uit dan die in je Bosatlas.
Maar hóé ziet die wereldkaart er dan uit? Daar zijn wetenschappers het minder over eens dan je zou denken. De meesten zeggen: we bewegen toe naar een nieuw supercontinent. Oftewel: alle huidige werelddelen op elkaar geprakt, omringd door een oceaan die de hele rest van de planeet bedekt. Maar hoe die continenten op elkaar zullen botsen en waar dat megacontinent te vinden zal zijn, daarover zijn de meningen verdeeld. En hoe verschilt een wereld met maar één groot stuk land van de onze?