Volgens sommigen zijn de gesmolten-zout-reactoren dé hoop voor de toekomst. Bij dit soort kernsplijtingsreactoren zijn meltdowns onmogelijk. Ook is het afval dat ze produceren veel sneller veilig dan dat van een reguliere kerncentrale. De Nederlandse start-up Thorizon denkt al over tien jaar zo’n reactor te kunnen leveren. Maar dan moet het bedrijf wel een materiaal zien te vinden dat bestand is tegen barre omstandigheden. Op dat punt komt de Ion Beam Facility van het Nederlandse energie-instituut DIFFER binnenkort te hulp.
Meer over gesmolten-zout-reactoren of MSR’s (acht pagina’s maar liefst!) in het binnenkort te verschijnen winternummer van KIJK, waar ik as we speak de technische eindredactie van aan het doen ben. (Oftewel: met een stel frisse ogen het hele blad doorlopen voordat het naar de drukker gaat.)
Zijn bordspellen puur escapisme? Als je een blik op de rekken van een spellenwinkel werpt, zou je denken van wel. Veel sciencefiction, veel fantasy – en als een spel eens in de echte wereld speelt, dan vaak honderden, zo niet duizenden jaren geleden.
Samen tegen de pandemie
Nu zijn sciencefiction- of fantasyboeken wat mij betreft vaak helemaal geen escapisme. De betere titels in het genre (en daar moet je naar kijken) zeggen wel degelijk iets over onze wereld – alleen op een andere manier dan reguliere literatuur. Maar of dat ook voor bord- en kaartspellen met vergelijkbare thema’s geldt? Voor mijn gevoel niet.
Een uitzondering zou je Pandemic (2008) kunnen noemen, bedacht door de Amerikaan Matt Leacock. Hierin strijd je samen tegen een pandemie – door patiënten te behandelen, vaccins te ontwikkelen en nieuwe uitbraken te voorkomen.
Echte-wereld-onderwerp
Niet dat we de corona-pandemie aan de beste Pandemic-spelers hadden moeten overlaten natuurlijk. Wel heeft het spel niet alleen een duidelijk ‘echte-wereld-onderwerp’, het laat ook zien dat je alle koppen bij elkaar moet steken om zo’n bedreiging het hoofd te kunnen bieden. En, zo bedachten Leacock en collega-spelontwerper Matteo Menapace tijdens de coronacrisis onafhankelijk van elkaar: datzelfde geldt voor de klimaatverandering.
Samen besloten ze daarom ook die laatste uitdaging voor de mensheid te tackelen. En dat leverde Daybreak op, een nieuw coöperatief bordspel. Afgelopen zomer sprak ik daar met Leacock over, via videoverbinding.
Vaak doe ik dat met de intentie om die even kort per mail te beantwoorden, maar meestal wordt dat dan toch weer een heel stukje en denk ik: ach, dan kan ik net zo goed even alle puntjes op de i zetten en het op de site publiceren. Hebben anderen er ook nog wat aan.
Zoals de vraag ‘Wie was de eerste koning van Nederland?’ (De lastigere vraag blijkt trouwens te zijn: wie was de twééde koning van Nederland?)
Je zou misschien zeggen: de eerste koning van Nederland was Willem I, de over-over-over-over-grootvader van Willem-Alexander. Maar dat klopt niet, want een of twee koningen gingen hem voor – afhankelijk van wie je het vraagt.
Ik vond het altijd een fascinerend idee: tot halverwege de jaren zeventig was vakantieland Spanje een dictatuur, onder generaal Francisco Franco. Hoorde je nooit iemand over, in mijn beleving. (Behalve dat ene zinnetje in Fawlty Towers, waarin Basil ober Manuel toebijt: you have rats in Spain, don’t you – or did Franco have them all shot?)
En Franco was allesbehalve de enige. Portugal had Salazar, Slowakije Tiso, Roemenië Antonescu (en Ceausescu, maar die kent iedereen van boven de veertig waarschijnlijk nog wel), Polen Pilsudski. En Griekenland – opmerkelijk, voor een land dat te boek staat als de bakermat van de democratie – was in de loop van de twintigste eeuw maar liefst drie keer een dictatuur. In het septembernummer van Quest lees je er alles over. (Of, nou ja, alles… Over elk heersend heerschap valt natuurlijk ook een heel boek te schrijven.)
Lange aanloop
Het artikel had trouwens een nogal lange wordingsgeschiedenis. Sowieso liep ik al een tijdje met het idee rond vóórdat ik het afgelopen najaar pitchte bij Quest Historie. Een blad dat, toen ik net serieus met mijn research was begonnen, werd opgeheven. Bovendien vertrok de eindredacteur die de klus bij me had uitgezet.
Gelukkig vond de redactie het verhaal ook geschikt voor de reguliere Quest, maar een echte deadline werd daar niet aan verbonden. En omdat ik inmiddels vier maanden als freelance eindredacteur bij New Scientist zat met weinig tijd voor andere klussen, liet ik dat maar even zo. Aan de ene kant handig, aan de andere kant bleef het stuk in wording – waar ik al diverse interviews voor had afgenomen – daardoor wel erg lang op de plank liggen. En dat komt het schrijfplezier niet ten goede.
Een beetje moe
Nadat ik het stuk eindelijk had aangeleverd en de feedback had verwerkt, bleek ook de ‘nieuwe’ redacteur die mijn stuk begeleidde te vertrekken. Het artikel belandde een aantal weken later bij nog een andere eindredacteur, die ook met feedback kwam. Begrijpelijk: iedere eindredacteur heeft zijn of haar eigen ideeën over hoe een verhaal in elkaar hoort te zitten, en iedere eindredacteur wil zijn of haar eigen vragen beantwoord hebben. Maar na al die maanden begon ik het verhaal zelf een beetje moe te worden.
Dat gezegd hebbende: het blijft leuk om tegen betaling een eigen interesse na te jagen, om met deskundigen te praten over stukjes geschiedenis waar zelden over gesproken wordt, en om daar vervolgens een verhaal voor een breed publiek van te maken. Ook als dat hele proces een keer – deels door mijn eigen schuld – wat langer duurt.
Twee deleted scenes
Door die verschillende rondes feedback belandden trouwens twee kadertjes op de vloer van de cutting room. Hierbij alsnog!
In het kielzog van Zog Albanië was het overgrote deel van de twintigste eeuw geen vrij land. In 1925 werd Ahmet Zogu president (lees: dictator), om zich later tot koning te laten kronen. Onder de naam Zog I bleef hij aan de macht tot 1939, toen Italië het land veroverde. En vanaf 1946 was Albanië een geïsoleerde, communistische eenpartijstaat, waarin tussen de 5500 en de 25.000 mensen werden geëxecuteerd. Pas in 1991 vonden er voor het eerst verkiezingen plaats waarbij er echt wat te kiezen viel.
Ongemakkelijke bondgenoot
De Hongaarse premier Viktor Orbán heeft op zijn minst wat dictatoriale trekken, maar laten we wat verder de geschiedenis in duiken. Na de Eerste Wereldoorlog viel het enorme Oostenrijk-Hongarije uiteen. Daarop volgden in het Hongaarse deel twee jaar aan revoluties, oorlogen en geweld. Uiteindelijk werd admiraal Miklós Horthy gevraagd het land te gaan leiden. Met hem als regent belandde Hongarije in de jaren dertig vervolgens aan de kant van Nazi-Duitsland. Een echt gemakkelijk bondgenootschap werd het nooit. De fel-anticommunistische Horthy verkoos Hitler weliswaar boven de Sovjet-Unie, maar meende ook dat Duitsland een oorlog op op termijn zou verliezen. In tegenstelling tot collega’s als Ion Antonescu en Jozef Tiso overleefde Horthy de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Pas in 1957 overleed hij.
Afgelopen voorjaar zag ik de aankondiging van het boek Ontwapend in de catalogus van uitgeverij Nieuw Amsterdam, en ik was gelijk geïntrigeerd: een Nederlandse die onderhandelde in onder andere Noord-Ierland, Baskenland en Irak. Ik vroeg de drukproef aan, en besloot al lezende: hier zit zéker een goed interview in.
Dat interview had ik in principe voor allerlei media kunnen uitwerken: van de Linda tot een landelijk dagblad. Maar goed, op veel plekken heb ik de juiste ingangen niet, de Volkskrant had Ravensbergen jaren geleden al geïnterviewd dus dat dreigde een herhaling van zetten te worden, een andere krant wees mijn voorstel af.
Ondertussen zat KIJK om interviews verlegen dus dacht ik: ook een prima plek. Daar heb je tenminste genoeg woorden tot je beschikking om er een echt interessant verhaal van te maken.
Of dat gelukt is: oordeel zelf! Het stuk is te vinden op pagina 30 van KIJK 2/2023. De editie is hier te bestellen.
Nieuwe muziek bijhouden, ik vind het maar een frustrerende bezigheid. Er wordt zo bizar veel gemaakt dat aan het eind van elk jaar tegen al die verschenen albums iets zou willen zeggen in de trant van Bilbo Baggins op zijn 111e verjaardag: “I don’t know half of you half as well as I should like; and I like less than half of you half as well as you deserve.” Ik luister me een slag in de rondte, maar uiteindelijk voelt het én alsof ik tig essentiële platen gemist heb (geef me willekeurig welk respectabel jaarlijstje en ik heb minstens drie kwart niet gehoord) én mijn aandacht alsnog over te veel verschillende platen heb uitgesmeerd om over elk iets zinnigs te kunnen zeggen.
Een top tien heb ik dan ook niet. Alleen een lijstje met (op een paar echte favorieten na) albums die me aanspraken, en waarvan ik me kan voorstellen dat ze, gegeven genoeg tijd, blijvertjes zouden kunnen blijken. Zet ze eens op. Er zit vast iets tussen waar je wat mee kunt.
Het blijven drukke tijden, met twee kleine kinderen, maar toch: ook in 2022 las ik weer iets meer dan vijftig boeken uit. (Baby-, dreumes-, peuter- en kleuterboeken niet meegeteld.) Deze vond ik het meest de moeite waard.
Elke maand stuur ik coördinerend redacteur Naomi een lijstje met mogelijke onderwerpen voor deze rubriek – en elke maand zit daar wel een studie tussen die op de een of andere manier te maken heeft met de zoektocht naar donkere materie. ‘Alwéér?’, hoor ik Naomi in gedachten al uitroepen als ik op ‘verzenden’ klik. Maar ja, het spul vormt nu eenmaal een van de grote hete hangijzers binnen de natuur- en sterrenkunde.
Vreemd is dat allerminst. Vijf zesde van het heelal lijkt te bestaan uit donkere materie, oftewel: deeltjes die we niet kunnen zien, maar die met hun zwaartekracht wel hun omgeving beïnvloeden. En tja, als het je werk is om het universum te doorgronden, is het feit dat de deeltjes die daar het meest in voorkomen je voor een compleet raadsel stellen toch wel een beetje… gênant.
Tussen de recente pogingen om deze pijnlijke kwestie de wereld uit te helpen, viel mijn oog op een studie waarin de auteurs suggereren op zoek te gaan naar donkere materie in de grote stukken lege ruimte tussen sterrenstelsels. Apart, dacht ik: daar is niet alleen weinig gewone materie te vinden, maar ook weinig van de donkere variant. Hoezo zou je daar juist op die plekken naar gaan zoeken? Gelukkig mocht ik er van Naomi een stukje over tikken, waardoor ik een excuus had er wat dieper in te duiken.
Lees het hele artikel, eerder gepubliceerd in KIJK 11/2022, op de KIJK-site.
Erg interessant om een keer een spel te spelen met een soort-van-recensie in het achterhoofd. Oké, ik ben wel zo’n type dat zich altijd afvraagt: hoe goed vind ik dit spel? Wil ik dit vaker spelen? Verschilt het genoeg van vergelijkbare spellen? Wat is er uniek aan? Wat zijn de sterke en de zwakke punten? En er een score aan geeft op BoardGameGeek.
Maar dat is toch wat anders dan er een artikel over fabriceren – dat dan ook nog goed te volgen moet zijn voor mensen die sinds Monopoly of Catan geen bordspel meer geprobeerd hebben. (Ja, die mensen bestaan. Schijnt.)
Coöperatief klimaatverandering te lijf
Ondertussen kijk ik uit naar Daybreak, een coöperatief spel over de klimaatverandering uit de koker van Matt Leacock – de bedenker van de wereldwijde hit Pandemic – en Matteo Menapace. Wie weet kan ik daar te zijner tijd óók op de een of andere manier iets over schrijven. Voor de bucketlist hoeft het niet meer, maar het blijven leuke uitstapjes tussen de harde wetenschap door.
Hoewel ik alweer een tijdje geen eindredacteur meer ben van New Scientist, draag ik toch nog geregeld een steentje bij aan het blad. Voor de honderd-en-een-ste editie coördineerde ik de recensierubriek Culturelab, waarvoor ik ook het boek De dieetmythe besprak (hier te lezen) en de signaleringen en ‘strooigoedjes’ schreef.
Bijzonderder is dat ik ook het opiniestuk van dit nummer voor mijn rekening nam: ‘Wetenschapsjournalisten zijn niet simpelweg een bron van ruis.’ Aanleidingen waren een column van theoreticus Marcel Vonk en een uitspraak van quantumfysicus Leo Kouwenhoven, die om verschillende redenen de (wetenschaps)journalisten vooral lijken te zien als een sta-in-de-weg bij de communicatie met het grote publiek. Vind ik niet (uiteraard). Waarom precies, lees je op pagina 84 van de nieuwe New Scientist of online, achter de betaalmuur.