Categorieën
Sterrenkunde

‘Zon gaat maan-astronauten dwarszitten’

Volgens de huidige planning van NASA’s Artemis-programma zouden er ergens in 2027 weer mensen op de maan moeten rondlopen. Tenminste, als vóór die tijd alle hordes worden genomen. In een recent bericht signaleert het NASA Engineering and Safety Center (NESC) een nieuw pijnpunt: de aankomende lichting maan-astronauten zal flink last krijgen van de zon.

Fel zonlicht en pikzwarte schaduwen

Het probleem zit hem in de beoogde landingsplek: de zuidpool van de maan. Daar staat de zon altijd laag boven de horizon, wat betekent dat de Artemis-astronauten er geregeld recht tegenin zullen kijken. Dat felle licht kan de ogen van de maanwandelaars beschadigen. Daarnaast maakt het allerlei klusjes moeilijker, zoals het besturen van een maanrover.

Daar komt bij dat de schaduwen er werkelijk pikzwart zijn, zegt Lionel Ferra, teamleider bij de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. De maan heeft namelijk geen atmosfeer die het zonlicht verspreidt over de lucht, zoals hier op aarde.

Als je dus ergens staat waar je de zon niet ziet, is er gelijk helemáál geen licht. En dat maakt het extra gevaarlijk als je als astronaut vanuit de zon de schaduw in loopt, of omgekeerd. Dan liggen val- en struikelpartijen op de loer, zegt het NESC.

Lees het hele bericht op de KIJK-site!

Categorieën
Overige wetenschap

Groene mijnbouw

Waar ‘normale’ mensen in de zomer afreizen naar Italië voor de zon, het lekkere eten en de mooie steden, is Antony van der Ent als we hem spreken net terug van een bezoek aan een verlaten zink- en loodmijn in de buurt van de stad Udine. Daar heeft de Wageningse plantwetenschapper zaden verzameld van brilkruid, een plant van enkele decimeters hoog met kleine gele bloemetjes.

Waarom? Omdat brilkruid in staat is met zijn wortels thallium uit de grond te halen. Een heel handige eigenschap, vertelt Van der Ent, want dit metaal is ontzettend giftig. Met brilkruid zou je dus vervuilde stukken grond van thallium kunnen ontdoen.

Categorieën
Overig

Amsterdams erfgoed – maar dan anders

Als niet in de waterwereld ingewijde voetganger zou je er zo aan voorbijlopen: de stenen tegel van grofweg een meter bij een meter in het trottoir bij de Rapenburgersluis in Amsterdam. Maar Maarten Ouboter, watersysteembeheerder bij Waternet, wijst er aan het begin van het gesprek gelijk op: “Hieronder zit een kelder voor drinkwatervoorziening.”

En die kelder beschouwt hij als erfgoed, net als de Rapenburgersluis zelf. Ouboter houdt zich niet bezig met cultureel, maar met functioneel erfgoed. Dat wil zeggen: objecten die daadwerkelijk een rol vervulden, zoals de waterkelder onder ons, of dat nog steeds doen, zoals de sluis naast ons.

Nog steeds paraat

Inmiddels lijkt de rol van de Rapenburgersluis een stuk kleiner te zijn dan vroeger. “Eeuwenlang beschermde deze tweemeterkering Amsterdam en het Amstelland tegen het boze buitenwater van de Zuiderzee”, zegt Ouboter. “Nu zou je zeggen dat het een stuk rustiger is.”

Maar nog steeds staat een heel netwerk 24/7 paraat om de kering, mocht dat nodig zijn, in te zetten. Bovendien kunnen we door de klimaatverandering en stijgende zeespiegel meer droge zomers verwachten. En dan zouden dit soort oudgedienden weer een stuk belangrijker kunnen worden.

Lees het hele artikel op delichtkogel.nl. (Het interview met Wouter Pocornie staat onder dat met Maarten Ouboter.)

Categorieën
Overig

Doe je denkwerk eens vóór het schrijven

‘Door te schrijven, orden je je gedachten.’ Ik lees het vaak als argument tegen het gebruik van generatieve AI – chatbots – om teksten op te stellen. Als je die klus uitbesteedt, laat je een belangrijke manier om kritisch te denken onbenut, is dan de redenering. En misschien raak je zo die hele vaardigheid op termijn zelfs wel kwijt.

Tuinier of architect?

Ik herken dat wel. Als in: deze blogpost schrijf ik al denkende. Ik heb een ruw idee van wat ik wil zeggen, maar weet nog niet precies hoe. Al tikkende bouw ik mijn betoog op.

Maar stiekem vind ik dat een erg inefficiënte manier van schrijven, die ik cursisten afraad als ik ze leer hoe ze tot een goed achtergrondverhaal kunnen komen. Ik maak daarbij altijd de vergelijking tussen een tuinier en een architect (geleend van fantasyschrijver George R.R. Martin). Een tuinier plant een zaadje en kijkt wat er dan gebeurt. Een architect bedenkt eerst een volledig uitgewerkt plan. Pas als hij daar helemaal tevreden mee is, gaat hij bouwen.