Wat te doen als een flinke planetoïde op de aarde dreigt te botsen? Blaas zo’n ding gewoon op, zou je zeggen. Maar daar maak je het niet per se beter mee. Zo ontstaat namelijk een hele verzameling brokstukken die de aarde alsnog kunnen treffen. “Een atoombom op een planetoïde gooien is zo ongeveer het domste wat je kunt doen”, zegt de Leidse sterrenkundige Simon Portegies Zwart dan ook.
Toch staan kernbommen te boek als “de meest veelbelovende techniek” om een planetoïde aan te pakken, schrijven de Hongaarse astronoom Zsolt Regály en collega’s in een recent wetenschappelijk artikel. Maar waar en wanneer moet je die bommen dan gooien om de aarde zo min mogelijk in gevaar te brengen? Daar lieten ze een nieuwe berekening op los.
Auteur: Jean-Paul
Dealen met de droogte
Ik heb het vast al eens eerder geschreven hier, maar: ongeveer sinds de coronatijd vind ik sterrenkunde niet meer zo heel erg interessant.
Problemen en oplossingen
Oké, dat moet ik wat nuanceren. Fundamentele vragen over het heelal en speculatieve ideeën uit de hoek van de kosmologie en de deeltjesfysica blijven me boeien. Maar astronomieberichtjes op het niveau van ‘molecuul X gevonden in gaswolk Y’ of ‘eerste ijsreus ontdekt in bewoonbare zone van rode dwerg’ mag iemand anders graag schrijven. (Of, liever nog: niemand anders. Niet elk persbericht hoeft een nieuwsbericht te worden.)
Waar ik dan tegenwoordig wel graag over schrijf? Nou, toch wat meer de onderwerpen die maatschappelijk belang hebben, zoals dat heet. Problemen waar de wereld mee kampt (pandemieën, klimaatverandering, dat werk) en mogelijke nieuwe oplossingen daarvoor.
In 2016 kregen sterrenkundigen er een zintuig bij. Eeuwenlang hadden ze zich bij het doorgronden van het universum moeten baseren op licht. Maar zeven jaar geleden maakte het Amerikaanse observatorium LIGO bekend voor het eerst zwaartekrachtgolven te hebben gemeten. Oftewel: rimpelingen in de ruimtetijd, die met de lichtsnelheid door het heelal bewegen.
Tot nu toe zijn die zwaartekrachtgolven vooral gebruikt om botsingen te bestuderen tussen extreem compacte astronomische objecten als zwarte gaten en neutronensterren. Maar Luke Sellers van het Advanced Propulsion Laboratory in New York en de Universiteit van Californië in Los Angeles gooit het met vier collega’s over een andere boeg. Zij stellen voor dit soort golven te gebruiken om op zoek te gaan naar buitenaardse ruimteschepen. Maar dan wel met een maatje XXXXXL, want anders zijn ze met de huidige technologie niet te spotten.
Lees het hele stuk – eerder verschenen in KIJK 8/2023 – nu op de site van KIJK.
Stel je vraag aan NEMO!
NEMO Science Museum viert zijn honderdste verjaardag! (Of, om preciezer te zijn, in 1923 werd het ‘Museum van den Arbeid’ opgericht, dat uiteindelijk zou muteren tot het huidige NEMO.) In het kader daarvan ben ik gevraagd een speciale website te coördineren en redigeren, NEMO 100 jaar, waar een team van wetenschapsjournalisten vragen van sitebezoekers beantwoordt.
Golfspotten voor gevorderden
Zoals ik hier schreef, liep ik al een tijdje rond met het idee om een artikel te schrijven over voorstellen om zwaartekrachtgolven te meten met andere frequenties dan de golven die observatoria als LIGO en Virgo sinds acht jaar oppikken. Even werd ik ingehaald door de waarschijnlijke waarneming van zwaartekrachtgolven met ultrakorte frequenties door Pulsar Timing Arrays. Dat leidde tot een nieuwsbericht en een achtergrondartikel in Trouw, en een nieuwsbericht op de KIJK-site.
Daarna pakte ik de draad weer op en werkte ik verder aan mijn KIJK-artikel over de zwaartekrachtgolven met frequenties tússen die van de Pulsar Timing Arrays en die van LIGO en Virgo. En dat verhaal kun je nu lezen in het nieuwe nummer. Een voorproefje van het artikel vind je hier.
Als bordspellenfanaat, schrijver van twee boeken over deeltjes én Leids alumnus kon ik er natuurlijk niet niks mee doen: Elementary, het kaartspel ontwikkeld de Leidse natuurkundestudent Serafine Beugelink, onder meer te koop in de shop van CERN. Op de site van de Nederlandstalige New Scientist en in het nieuwe nummer lees je mijn interview met haar.
Tiso, Antonescu en andere vergeten despoten
Ik vond het altijd een fascinerend idee: tot halverwege de jaren zeventig was vakantieland Spanje een dictatuur, onder generaal Francisco Franco. Hoorde je nooit iemand over, in mijn beleving. (Behalve dat ene zinnetje in Fawlty Towers, waarin Basil ober Manuel toebijt: you have rats in Spain, don’t you – or did Franco have them all shot?)
En Franco was allesbehalve de enige. Portugal had Salazar, Slowakije Tiso, Roemenië Antonescu (en Ceausescu, maar die kent iedereen van boven de veertig waarschijnlijk nog wel), Polen Pilsudski. En Griekenland – opmerkelijk, voor een land dat te boek staat als de bakermat van de democratie – was in de loop van de twintigste eeuw maar liefst drie keer een dictatuur. In het septembernummer van Quest lees je er alles over. (Of, nou ja, alles… Over elk heersend heerschap valt natuurlijk ook een heel boek te schrijven.)
Lange aanloop
Het artikel had trouwens een nogal lange wordingsgeschiedenis. Sowieso liep ik al een tijdje met het idee rond vóórdat ik het afgelopen najaar pitchte bij Quest Historie. Een blad dat, toen ik net serieus met mijn research was begonnen, werd opgeheven. Bovendien vertrok de eindredacteur die de klus bij me had uitgezet.
Gelukkig vond de redactie het verhaal ook geschikt voor de reguliere Quest, maar een echte deadline werd daar niet aan verbonden. En omdat ik inmiddels vier maanden als freelance eindredacteur bij New Scientist zat met weinig tijd voor andere klussen, liet ik dat maar even zo. Aan de ene kant handig, aan de andere kant bleef het stuk in wording – waar ik al diverse interviews voor had afgenomen – daardoor wel erg lang op de plank liggen. En dat komt het schrijfplezier niet ten goede.
Een beetje moe
Nadat ik het stuk eindelijk had aangeleverd en de feedback had verwerkt, bleek ook de ‘nieuwe’ redacteur die mijn stuk begeleidde te vertrekken. Het artikel belandde een aantal weken later bij nog een andere eindredacteur, die ook met feedback kwam. Begrijpelijk: iedere eindredacteur heeft zijn of haar eigen ideeën over hoe een verhaal in elkaar hoort te zitten, en iedere eindredacteur wil zijn of haar eigen vragen beantwoord hebben. Maar na al die maanden begon ik het verhaal zelf een beetje moe te worden.
Dat gezegd hebbende: het blijft leuk om tegen betaling een eigen interesse na te jagen, om met deskundigen te praten over stukjes geschiedenis waar zelden over gesproken wordt, en om daar vervolgens een verhaal voor een breed publiek van te maken. Ook als dat hele proces een keer – deels door mijn eigen schuld – wat langer duurt.
Twee deleted scenes
Door die verschillende rondes feedback belandden trouwens twee kadertjes op de vloer van de cutting room. Hierbij alsnog!
In het kielzog van Zog
Albanië was het overgrote deel van de twintigste eeuw geen vrij land. In 1925 werd Ahmet Zogu president (lees: dictator), om zich later tot koning te laten kronen. Onder de naam Zog I bleef hij aan de macht tot 1939, toen Italië het land veroverde. En vanaf 1946 was Albanië een geïsoleerde, communistische eenpartijstaat, waarin tussen de 5500 en de 25.000 mensen werden geëxecuteerd. Pas in 1991 vonden er voor het eerst verkiezingen plaats waarbij er echt wat te kiezen viel.
Ongemakkelijke bondgenoot
De Hongaarse premier Viktor Orbán heeft op zijn minst wat dictatoriale trekken, maar laten we wat verder de geschiedenis in duiken. Na de Eerste Wereldoorlog viel het enorme Oostenrijk-Hongarije uiteen. Daarop volgden in het Hongaarse deel twee jaar aan revoluties, oorlogen en geweld. Uiteindelijk werd admiraal Miklós Horthy gevraagd het land te gaan leiden. Met hem als regent belandde Hongarije in de jaren dertig vervolgens aan de kant van Nazi-Duitsland. Een echt gemakkelijk bondgenootschap werd het nooit. De fel-anticommunistische Horthy verkoos Hitler weliswaar boven de Sovjet-Unie, maar meende ook dat Duitsland een oorlog op op termijn zou verliezen. In tegenstelling tot collega’s als Ion Antonescu en Jozef Tiso overleefde Horthy de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Pas in 1957 overleed hij.
Meer weten over de vergeten despoten van het twintigste-eeuwse Europa? Bestel Quest 9/2023 hier!
Waardeer dit artikel!
Vond je dit artikel interessant? Met een kleine bijdrage steun je mijn journalistieke werk en help je deze site in de lucht te houden!
Zo win je energie uit een futloos deeltje
Als je ‘nulpuntsenergie’ googelt, krijg je goddank vooral links naar natuurkundige sites. Althans, dat is wat er gebeurt als ík ‘nulpuntsenergie’ google – een wetenschapsjournalist die vaak schrijft over deeltjesfysica en quantumzaken. Het zou zomaar kunnen dat de zoekmachine bij iemand die wat spiritueler in het leven staat heel andere resultaten bovenaan zet. Een link naar de site FreeEnergy4All bijvoorbeeld, die in nulpuntsenergie “dé nieuwe energiebron van de toekomst” ziet.
Bij dat soort claims zal elke natuurkundige driftig met zijn ogen gaan rollen. Ja, er is zoiets als nulpuntsenergie. En nee, daar heb je verder niets aan. Die kun je niet winnen als energiebron. Althans… Onlangs publiceerde het behoorlijk degelijke online tijdschrift Quanta Magazine een artikel met als kop ‘Natuurkundigen gebruiken quantummechanica om energie uit het niets te halen’. Zou het dan toch…?
Lees het hele artikel, eerder verschenen in de ‘papieren’ KIJK, nu op de KIJK-site. Links naar meer Far Out-afleveringen vind je hier.
‘De eerste glimp die de James Webb-ruimtetelescoop opving van vroege sterrenstelsels zou de kosmologie stuk kunnen maken.’ Een nogal clickbait-achtige kop, maar hij verscheen afgelopen september toch echt op de site van het respectabele tijdschrift Scientific American.
Dat zou toch wat zijn, zeg. Onze nieuwste sterrenkijker is pas net serieus met zijn werk begonnen of, hop, hij zet al een streep door ons hele idee van hoe het heelal in elkaar steekt. Maar is dat ook echt zo? Dat bekeek sterrenkundige Maxime Trebitsch van de Rijksuniversiteit Groningen samen met drie collega’s.
Lees deze aflevering van mijn rubriek Far Out, eerder verschenen in het aprilnummer van KIJK, nu op de KIJK-site.
Het zou zomaar kunnen dat we ons sterrenstelsel delen met een andere beschaving. Een beschaving die misschien al wat langer meedraait dan de onze, en die hele hordes onbemande ruimtescheepjes eropuit heeft gestuurd. Wie weet bevindt een van die ruimtescheepjes zich wel in ons eigen zonnestelsel, speculeren sterrenkundigen Nick Tusay en Macy Huston van de Amerikaanse Penn State-universiteit. En dan niet als een eenzame verkenner, maar als onderdeel van een enorm communicatienetwerk. Waarbij de zon handig wordt ingezet als een versterker van signalen afkomstig van een naburig planetenstelsel.
Lees deze aflevering van Far Out, eerder verschenen in KIJK 3/2023, nu gratis op de KIJK-site.