Categorieën
Natuurkunde

Uitstel ITER minder dramatisch dan het lijkt

Dat was even slikken voor de kernfusievoorstanders en even gniffelen voor de sceptici: de internationale reactor ITER, die al decennialang wordt geplaagd door vertragingen en kostenoverschrijdingen, krijgt te maken met nóg meer uitstel. Niet in 2025, maar in 2034 zal daar voor het eerst een plasma in worden gebracht. Een flinke tegenvaller natuurlijk – maar de nieuwe ITER-vertraging is ook weer minder onverwacht en ernstig dan-ie lijkt.

Voor New Scientist schreef ik een opiniestuk waarin ik het uitstel van de experimentele fusiereactor ITER, in aanbouw in Zuid-Frankrijk, in perspectief plaats. Lees het hier (achter de betaalmuur) of in het net verschenen nieuwe nummer. Meer weten over kernfusie? Schaf mijn boekje De fusiedroom aan.

Politiek plasma

Het ITER-uitstel kwam trouwens al ter sprake in mijn dubbelinterview voor Trouw met de vertrekkende en aankomende directeur van EUROfusion, de organisatie die het Europese fusieonderzoek coördineert. Toen schreef ik:

Inmiddels is duidelijk dat ook [de deadline van 2025] niet wordt gehaald. Wanneer ITER dan wel met zijn eerste experimenten kan beginnen? Waarschijnlijk wordt het nieuwe streefjaar dit voorjaar bekendgemaakt, zeggen Fasoli en Donné. Maar feit is dus dat de reactor waar Gorbatsjov en Reagan midden in de Koude Oorlog al van droomden nóg wat langer op zich zal laten wachten.

Van belang was ook deze quote, van de vertrekkende directeur, Tony Donné:

“Het oorspronkelijke plan was om in 2025 een ‘politiek plasma’ in de reactor te hebben: een heel kortstondig plasma om te laten zien dat de machine werkt, om daarna een nieuwe bouwfase in te gaan. De huidige ITER-directeur wil van start gaan met een plasma waar je daadwerkelijk experimenten mee kunt doen.”

Kortom, ja, de ingebruikname ITER wordt – weer – uitgesteld, en met meer dan, zeg, een jaar of twee. Dat is natuurlijk een tegenvaller. Maar men heeft ook besloten een stap over te slaan die eigenlijk alleen voor de bühne was (‘Kijk, hij doet het! Oké, zet maar weer uit dat ding.’). En daardoor schuift het moment waar het écht om gaat – een plasma dat meer energie opwekt dan nodig is om het te verhitten – veel minder op dan je op het eerste gezicht zou denken.

Categorieën
Overige wetenschap

Honderd pagina’s extreme wetenschap

Ik zou het niet tot mijn hoofdactiviteit willen maken, maar ik blijk het heel leuk te vinden ‘voor erbij’: vertalen. Voor de Nederlandstalige New Scientist neem ik per nummer twee features uit de Engelse editie onder mijn hoede. Een daarvan gaat dan steevast over iets natuur- of sterrenkundigs, waarbij ik goed kan profiteren van mijn eigen kennis op die gebieden. Het andere artikel gaat – op mijn eigen verzoek – over een totaal ander onderwerp, zodat ik daar ook wat ervaring mee opdoe.

Daarnaast redigeerde ik vorig jaar een vertaalde KIJK-special met als thema De theorie van alles. Na afloop kaartte ik bij de hoofdredacteur aan dat ik de natuur- of sterrenkundige producties uit een volgende special ook wel zelf zou willen vertalen, om inhoudelijke foutjes te voorkomen. Dat liep net even anders. Uiteindelijk kreeg ik zowat de complete special over extreme wetenschap op mijn bord – waar stiekem nauwelijks natuur- en sterrenkunde in bleek te staan.

Categorieën
Overige wetenschap

AI: een verantwoorde schrijfhulp voor academici?

‘Certainly, here is a possible introduction for your topic.’ Zo luidt de eerste zin van een artikel dat onlangs verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Surfaces and Interfaces. Een duidelijker teken dat iemand een door ChatGPT geschreven tekst klakkeloos heeft overgenomen, is nauwelijks te bedenken.

Maar er zijn ook subtielere aanwijzingen dat iets een AI-schrijfsel is. Chatbots gebruiken bijvoorbeeld vaak het woord ‘delve’, en dat zie je terug in de wetenschappelijke literatuur. In artikelen die in 2020 werden geüpload naar de medische database PubMed komt ‘delve’ zo’n 350 keer voor, in artikelen uit 2023 bijna 3000 keer, zo turfde het tijdschrift Scientific American. Een andere analyse claimt dat tot 17,5 procent van de recente wetenschappelijke artikelen over informatica sporen van AI-inbreng bevat. Ook de wetenschappers die geen typische chatbot-zinnetjes laten staan in hun publicaties, zetten dit soort programma’s dus in als schrijfhulp.

Sommige onderzoekers is dat een doorn in het oog. ‘Ik heb met verbazing en ontsteltenis gezien hoe mijn Nederlandse academische collega’s op de ChatGPT-bandwagon zijn gesprongen’, zegt Iris van Rooij, hoogleraar computationele cognitieve wetenschappen aan de Radboud Universiteit. ‘Ik vind dat wetenschappers tegenwicht moeten bieden aan de AI-hype, in plaats van de grote techbedrijven te laten infiltreren in het publieke domein en wetenschappelijke processen.’

Ook taalwetenschapper Mark Dingemanse, van dezelfde universiteit, maakt zich zorgen. In verschillende stukken schrijft hij dat het gebruik van tekstgeneratoren als ChatGPT zich moeilijk laat rijmen met de kernwaarden die Nederlandse onderzoekers zouden moeten aanhangen volgens de gedragscode wetenschappelijke integriteit: eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid. Hebben ze een punt?

Lees het hele artikel, geschreven voor het AI-themanummer van het tijdschrift Skepter, nu op de site van Stichting Skepsis!

Interessant? Bestel dan het hele nummer, of word donateur of abonnee.

Categorieën
Sterrenkunde

Poolster geeft geheimen prijs

Met het blote oog zijn de sterren niet meer dan minuscule lichtpuntjes aan de nachtelijke hemel. Maar tegenwoordig kunnen astronomen, door het licht van verschillende telescopen te combineren, daadwerkelijk details zien op het oppervlak van sterren die niet al te ver van ons vandaan staan. Uit nieuw onderzoek van Harvard-astronoom Nancy Evans en collega’s blijkt nu dat de Poolster, die zeelieden al eeuwenlang gebruiken bij het navigeren, vlekken op zijn oppervlak heeft. Een indrukwekkende waarneming, als je bedenkt dat het oppervlak van de Poolster gezien vanaf de aarde zo klein is als een euromunt op 5000 kilometer afstand.

Lees het hele bericht op de KIJK-site.

Poolster
Beeld: Evans et al., doi: 10.3847/1538-4357/ad5e7a
Categorieën
Overige wetenschap

Een glasplaatje voor gevaarlijke virussen

Het zou zomaar weer kunnen gebeuren: een virus dat overspringt van dier naar mens en een pandemie veroorzaakt à la Covid-19 – of nog erger. Viroloog Robert de Vries van de Universiteit Utrecht heeft een idee om zo’n virus vroegtijdig op het spoor te komen, door handig gebruik te maken van glasplaatjes met suikers erop. Om te onderzoeken of dat kan leiden tot een methode die wereldwijd is in te zetten, ontving hij een Europese beurs van 150.000 euro.

Lees het hele artikel op de site van Trouw. (De kop – die Marion Koopmans niet geweldig vond – is trouwens niet van mij.)

Categorieën
Natuurkunde Overige wetenschap Sterrenkunde

Van kernklokken tot kransslagaders

Soms lijkt het even alsof ik nauwelijks meer schrijf en ga ik aan mezelf twijfelen. Doe ik wel genoeg? En dan ploffen er ineens drie bladen tegelijk in de brievenbus met bijdragen van mij erin.

Categorieën
Overige wetenschap

Hoeveel honing produceert een bij tijdens haar hele leven?

Zelf ben ik vooral coördinator en eindredacteur van de site NEMO100jaar.nl, maar zeker in vakantietijd pak ik zelf wat meer vragen op. Ook als die niet over natuur- en sterrenkunde gaan, zoals de vraag boven deze post. Met info aangeleverd door de Nederlandse Bijenhouders Vereniging (dank!) kon ik uitrekenen hoeveel honing een enkele bij tijdens haar leven produceert. En dat is… niet bijster veel. Iets om over na te denken, de volgende keer dat je zo’n plastic pakje leegknijpt in je muntthee.

Ook een leuke vraag, beantwoord door teamlid Yannick: hoeveel stijgt de zeespiegel als iedereen tegelijk gaat zwemmen?

Categorieën
Sterrenkunde

Waar is het centrum van het heelal?

Je zou misschien denken: het heelal begon met de oerknal. Dat zal een explosie van materie zijn geweest die op een bepaalde plek plaatsvond. Sindsdien beweegt alle materie dan daarvandaan. En dus zou je de plek van de oerknal kunnen zien als het centrum van het heelal.

Maar zo zit het niet. Het heelal begon niet als een lege ruimte met ergens een oerknal. Zoals je hier kunt lezen, wás er – voor zover we weten – voor de oerknal nog geen ruimte of tijd. Die ontstonden mét de oerknal. En dat gebeurde overal tegelijk. Het hele heelal was één hete, dichte soep, die vervolgens afkoelde en ijler werd. Daarin was er dus geen bijzondere plek die je nu als het centrum van het heelal kunt aanwijzen.

Lees het volledige antwoord op deze vraag op de site NEMO100jaar.nl.

Zelf een vraag indienen kan ook nog steeds, over sterrenkunde of iets totaal anders. We wijzen er in de praktijk maar heel weinig af. Ook vragen die in eerste instantie vergezocht of niet zo boeiend lijken, blijken vaak een fascinerend antwoord te hebben.

Categorieën
Sterrenkunde

‘Mars getroffen door honderden meteorieten per jaar’

Hier op aarde is de kans dat je door een meteoriet wordt geraakt bijna spreekwoordelijk klein. Op onze buurplaneet Mars ligt dat anders: die heeft een veel ijlere atmosfeer, waardoor een brokstuk uit de ruimte veel minder makkelijk opbrandt tijdens zijn tocht naar beneden en dus een grotere kans maakt het oppervlak te treffen. Maar om hoeveel meteorieten gaat het dan? Dat heeft een internationaal team van planeetwetenschappers nu bepaald met behulp van seismische data van NASA’s Marslander InSight.

Lees het hele bericht op de KIJK-site.

Categorieën
Natuurkunde Sterrenkunde

Bomen als neutrinodetectors?

Wil je neutrino’s meten, dan kom je er niet met een apparaat dat op je keukentafel past. Deze extreem lichte deeltjes zijn namelijk bizar moeilijk te ‘zien’. Het overgrote deel van de neutrino’s die de aarde uit het heelal bereiken, schiet ongehinderd door onze hele planeet heen.

Maar heel af en toe knalt zo’n neutrino op een atoomkern met een meetbaar signaaltje tot gevolg. En dus moet je neutrinodetector enorm zijn. Zodat ie zóveel atoomkernen bevat, dat er met enige regelmaat érgens een neutrinobotsing plaatsvindt.

En enorm, dat zijn neutrino-experimenten. Neem IceCube, dat met duizenden detectors een kubieke kilometer aan Zuidpoolijs in de gaten houdt. Of KM3NeT, dat een vergelijkbare hoeveelheid Middellandse Zee-water bestudeert.

Probleem is alleen: als we de zeldzaamste neutrino’s willen opmerken, is ook enorm niet meer groot genoeg. In een kubieke kilometer aan materie vindt dan gemiddeld maar één botsing per decennium plaats – en dat is wel erg karig.

Maar ja, er zit een grens aan hoeveel ijs of water je vol detectors kunt hangen voordat de kosten écht de pan uit rijzen. Daarom bedacht experimenteel astrodeeltjesfysicus Steven Prohira van de Universiteit van Kansas in de VS een eenvoudiger alternatief: gebruik bomen als neutrinodetectors.

Lees het hele artikel, eerder verschenen in KIJK 4/2024, nu op de KIJK-site.