‘Nederlands-Brazilië’ zal anno nu maar bij weinig mensen een belletje doen rinkelen. Maar in de eerste helft van de zeventiende eeuw was dat een heel ander verhaal: in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was men maar wat trots op de verovering van dit Zuid-Amerikaanse kustgebied. Bovendien werd hier de kiem gelegd voor de Nederlandse slavenhandel. Hoe kon deze kolonie dan toch zo in de vergetelheid raken?
Alweer een tijdje geleden schreef ik voor KIJK een kaderverhaal (of, zoals ze het bij New Scientist noemen, een ‘stukjesstuk’) over vergeten Nederlandse koloniën. Dat artikel verschijnt nu in afleveringen op de KIJK-site, met deze week mijn tekst over Nederlands-Brazilië. Volgende week is Angola aan de beurt.
‘Goddeloze WOKE ideologie’
Overigens noem ik in het stuk de slavenhandel een van de zwartste bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis. Volgens de eerste reactie geeft dat blijk van ‘goddeloze WOKE ideologie’. Zo ver zijn we dus inmiddels: dat je niet eens het afvoeren en verkopen van enorme aantallen mensen nog mag veroordelen.
Nou, dikke pech, ‘Willibrordus’, dat doe ik dus wel, en dat blijf ik ook doen.
‘Christiaan Huygens vraagt zich in dit boek af: hoe bijzonder zijn wij hier op aarde nou eigenlijk? Andere sterren zijn ook gewoon zonnen, schrijft hij – iets wat in zijn tijd nog een groot discussiepunt was – en daar zullen dus ook planeten omheen bewegen. Waarom zou daar dan niet ook leven zijn? En als er leven is, hoe waarschijnlijk is het dan dat het om intelligent leven gaat?
Ook denkt hij na over leven elders in ons eigen zonnestelsel. Hij schrijft bijvoorbeeld dat eventuele bewoners van Mercurius het heel warm zouden hebben. Vervolgens speculeert hij of die dan ook slimmer zouden zijn dan wij, omdat hun hersenen door die warmte sneller kunnen werken.’
Inmiddels hebben we duizenden exoplaneten ontdekt en weten we dat er geen hyperintelligente wezens op Mercurius zijn. Hoe interessant is Cosmotheoros dan nog?
‘Alles wat Huygens schrijft, leidt hij af uit wat hij weet. Hij blijft heel dicht bij de realiteit en denkt heel helder en logisch over de natuurkunde. Daardoor staat er vrij weinig in zijn boek dat echt niet klopt. Wel denkt hij bijvoorbeeld dat Saturnus van rots is gemaakt, terwijl we nu weten dat het een gasplaneet is. Maar hij realiseert zich ook dat het op Saturnus te koud is voor vloeibaar water, waardoor er, wil er leven voorkomen, ‘water van een andere soort’ zal moeten zijn. Alles bij elkaar komt Huygens in dit boek over als iemand met wie je een heel interessant gesprek zou kunnen voeren.’
Lees het hele interview met Daphne Stam over haar vertaling van Cosmotheorosop de site van New Scientist of in het nieuwe nummer. (Editie 125 alweer. Kan me herinneren dat ik me bij het maken van nummer 75 – toen ik nog eindredacteur van het blad was – afvroeg of we de 100 ooit zouden halen…)
Vaak doe ik dat met de intentie om die even kort per mail te beantwoorden, maar meestal wordt dat dan toch weer een heel stukje en denk ik: ach, dan kan ik net zo goed even alle puntjes op de i zetten en het op de site publiceren. Hebben anderen er ook nog wat aan.
Zoals de vraag ‘Wie was de eerste koning van Nederland?’ (De lastigere vraag blijkt trouwens te zijn: wie was de twééde koning van Nederland?)
Je zou misschien zeggen: de eerste koning van Nederland was Willem I, de over-over-over-over-grootvader van Willem-Alexander. Maar dat klopt niet, want een of twee koningen gingen hem voor – afhankelijk van wie je het vraagt.
Ik vond het altijd een fascinerend idee: tot halverwege de jaren zeventig was vakantieland Spanje een dictatuur, onder generaal Francisco Franco. Hoorde je nooit iemand over, in mijn beleving. (Behalve dat ene zinnetje in Fawlty Towers, waarin Basil ober Manuel toebijt: you have rats in Spain, don’t you – or did Franco have them all shot?)
En Franco was allesbehalve de enige. Portugal had Salazar, Slowakije Tiso, Roemenië Antonescu (en Ceausescu, maar die kent iedereen van boven de veertig waarschijnlijk nog wel), Polen Pilsudski. En Griekenland – opmerkelijk, voor een land dat te boek staat als de bakermat van de democratie – was in de loop van de twintigste eeuw maar liefst drie keer een dictatuur. In het septembernummer van Quest lees je er alles over. (Of, nou ja, alles… Over elk heersend heerschap valt natuurlijk ook een heel boek te schrijven.)
Lange aanloop
Het artikel had trouwens een nogal lange wordingsgeschiedenis. Sowieso liep ik al een tijdje met het idee rond vóórdat ik het afgelopen najaar pitchte bij Quest Historie. Een blad dat, toen ik net serieus met mijn research was begonnen, werd opgeheven. Bovendien vertrok de eindredacteur die de klus bij me had uitgezet.
Gelukkig vond de redactie het verhaal ook geschikt voor de reguliere Quest, maar een echte deadline werd daar niet aan verbonden. En omdat ik inmiddels vier maanden als freelance eindredacteur bij New Scientist zat met weinig tijd voor andere klussen, liet ik dat maar even zo. Aan de ene kant handig, aan de andere kant bleef het stuk in wording – waar ik al diverse interviews voor had afgenomen – daardoor wel erg lang op de plank liggen. En dat komt het schrijfplezier niet ten goede.
Een beetje moe
Nadat ik het stuk eindelijk had aangeleverd en de feedback had verwerkt, bleek ook de ‘nieuwe’ redacteur die mijn stuk begeleidde te vertrekken. Het artikel belandde een aantal weken later bij nog een andere eindredacteur, die ook met feedback kwam. Begrijpelijk: iedere eindredacteur heeft zijn of haar eigen ideeën over hoe een verhaal in elkaar hoort te zitten, en iedere eindredacteur wil zijn of haar eigen vragen beantwoord hebben. Maar na al die maanden begon ik het verhaal zelf een beetje moe te worden.
Dat gezegd hebbende: het blijft leuk om tegen betaling een eigen interesse na te jagen, om met deskundigen te praten over stukjes geschiedenis waar zelden over gesproken wordt, en om daar vervolgens een verhaal voor een breed publiek van te maken. Ook als dat hele proces een keer – deels door mijn eigen schuld – wat langer duurt.
Twee deleted scenes
Door die verschillende rondes feedback belandden trouwens twee kadertjes op de vloer van de cutting room. Hierbij alsnog!
In het kielzog van Zog Albanië was het overgrote deel van de twintigste eeuw geen vrij land. In 1925 werd Ahmet Zogu president (lees: dictator), om zich later tot koning te laten kronen. Onder de naam Zog I bleef hij aan de macht tot 1939, toen Italië het land veroverde. En vanaf 1946 was Albanië een geïsoleerde, communistische eenpartijstaat, waarin tussen de 5500 en de 25.000 mensen werden geëxecuteerd. Pas in 1991 vonden er voor het eerst verkiezingen plaats waarbij er echt wat te kiezen viel.
Ongemakkelijke bondgenoot
De Hongaarse premier Viktor Orbán heeft op zijn minst wat dictatoriale trekken, maar laten we wat verder de geschiedenis in duiken. Na de Eerste Wereldoorlog viel het enorme Oostenrijk-Hongarije uiteen. Daarop volgden in het Hongaarse deel twee jaar aan revoluties, oorlogen en geweld. Uiteindelijk werd admiraal Miklós Horthy gevraagd het land te gaan leiden. Met hem als regent belandde Hongarije in de jaren dertig vervolgens aan de kant van Nazi-Duitsland. Een echt gemakkelijk bondgenootschap werd het nooit. De fel-anticommunistische Horthy verkoos Hitler weliswaar boven de Sovjet-Unie, maar meende ook dat Duitsland een oorlog op op termijn zou verliezen. In tegenstelling tot collega’s als Ion Antonescu en Jozef Tiso overleefde Horthy de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Pas in 1957 overleed hij.
Stel je een prehistorische vrouw voor. Hoe ziet ze eruit? Is ze gedrongen en draagt ze een of ander lomp dierenvel? Of zie je juist een wulpse dame in een weinig verhullende bikini met rafelige randjes?
En wat doet ze? Past ze thuis op een grote schare kinderen, terwijl manlief met zijn stamgenoten een mammoet achtervolgt of sprint ze zelf met een speer door het oerlandschap?
Hoe vrouwen er enkele tienduizenden jaren geleden bij liepen en wat ze deden, is lange tijd een ondergeschoven kindje geweest binnen de archeologie. Toen het vakgebied in de negentiende eeuw werd ‘uitgevonden’, waren het de mannen die de toon zetten. En omdat destijds vrouwen nog grotendeels waren veroordeeld tot een bestaan binnenshuis, namen die eerste generaties archeologen voetstoots aan dat dat in de ‘oertijd’ ook wel zo was. Om zich vervolgens vrijwel alleen maar op de mannen te richten.
De laatste decennia is dat beeld aan het kantelen. Deels doordat de archeologie allang geen mannenaangelegenheid meer is, deels doordat moderne technieken ons dingen over het verleden kunnen vertellen waar we eerder alleen maar naar konden gissen. Hierdoor kunnen we met een frisse blik kijken naar de prehistorische vrouw en haar takenpakket.
Ben er stiekem best wel een beetje trots op. Het is zo’n verhaal dat al een tijdje op mijn lijstje stond, vooral om wat ideeën aan te pakken die in en buiten de wetenschap de ronde doen. Zoals dat eeuwige ‘mannen jaagden, vrouwen verzamelden’, dat dan volgens (bepaalde) evolutionair-psychologen ook meteen allemaal hedendaagse verschillen tussen man en vrouw verklaart. In werkelijkheid was ‘de oertijd’ een stuk gevarieerder dan je op basis van dit soort clichés zou denken. (Zie ook Het begin van alles van David Graeber en David Wengrow.) De hele wereld leefde heus niet als een oerversie van een geïdealiseerd jaren-vijftig-gezinnetje (of de negentiende-eeuwse variant daarop).
“Een AI heeft zojuist op eigen houtje een alternatieve natuurkunde ontdekt.” Dat kopte de site ScienceAlert onlangs. Schromelijk overdreven, helaas. Wat dit algoritme wél heeft gedaan, vertel ik je in de nieuwe KIJK. (Oké, niet meer splinternieuw. ’t Was weer eens druk hier.)
In hetzelfde nummer: artikelen over onder meer bacteriën die energie opwekken en een vergeten concurrent van Einsteins algemene relativiteitstheorie. Plus: de winnaars van het Beste Tech-Idee van 2022. (Een wedstrijd die ik trouwens bedacht heb, toen ik nog in vaste dienst was bij het tijdschrift! Leuk dat het een blijvertje is gebleken.)
Daarnaast ligt nu de Koude Oorlog-special van het tijdschrift in de winkel. (Abonnees kregen hem gratis bij het bovenstaande nummer.) Ingegeven door de nieuwe spanningen tussen Rusland en het Westen, maar met een historische invulling. Wat voor mij – ik deed de technische eindredactie – prima was. Mijn geheugen gaat maar terug tot Gorbatsjov en Reagan; van wat zich daarvoor allemaal afspeelde, wist ik schrikbarend weinig. Goed dus om daar eens 116 pagina’s aan artikelen over onder ogen te krijgen.
De Koude Oorlog-special is hier te bestellen, ook weer zonder verzendkosten binnen Nederland.
Al een flinke tijd geleden zag ik een tweet van Charles Mann, auteur van onder meer 1491, 1493 en The wizard and the Prophet, over het toen nog niet verschenen boek The Dawn of Everything, van antropoloog David Graeber en archeoloog David Wengrow, dat ons al te simplistische beeld van de prehistorie en de overstap naar de landbouw overtuigend zou aanpakken.
Interessant, dacht ik meteen, want op mijn verlanglijstje stond al langer een artikel over de neiging om ‘de oertijd’ af te schilderen als één lange periode waarin iedereen wereldwijd tienduizenden jaren lang min of meer hetzelfde deed. Dat was niet zo, vertelde Luc Amkreutz me naar aanleiding van dit onderzoek – waardoor je ook de nodige vraagtekens kunt zetten bij wetenschappers en auteurs die hun lezers graag het idee willen geven dat er bijvoorbeeld één steentijddieet was, of één taakverdeling tussen mannen en vrouwen. The Dawn of Everything zou een mooie extra bron zijn voor zo’n artikel, dacht ik.
Stel je een negentiende-eeuws boerendorp voor in Noord-Holland. Zou je dan verwachten dat baby’s en dreumesen daar allemaal borstvoeding kregen? Waarschijnlijk wel.
Toch blijkt dat in de Beemster-polder niet het geval te zijn geweest, zo stelden biologisch antropoloog Andrea Waters (Universiteit van West-Ontario in Canada) en collega’s vast. Uit de botten van 277 Beemsternaren blijkt dat veel kinderen geen of nauwelijks borstvoeding hebben gehad.
“Dat verraste me enorm!” zegt Waters. “Omdat de Beemster een plattelandsgemeenschap was en de meeste vrouwen in de buurt van huis werkten, dacht ik dat de borstvoedingsperiode veel langer zou duren.”
Het moet een behoorlijk pijnlijke aangelegenheid zijn geweest: de operaties die een vrouw uit het huidige Spanje 5300 jaar geleden zou zijn ondergaan. Zowel rechts als links werd er een gat door haar schedel geboord. Mogelijk hielden anderen haar in bedwang terwijl ze die behandeling onderging, of kreeg ze een of ander pijnstillend middel, speculeren archeoloog Sonia Díaz-Navarro en collega’s in het wetenschappelijk tijdschrift Scientific Reports. Maar die gruwelijke ingreep vond wel plaats met een goede reden, schrijven Díaz-Navarro en haar team. Het zou hier volgens hen namelijk gaan om de vroegste bekende mastoïdectomie. Daarbij maakt een chirurg – of, in dit geval: iemand met een of ander stenen stuk gereedschap – een gat in de schedel om een ontsteking achter het oor te verwijderen die is ontstaan door een ernstige oorinfectie.
De huidige pandemie is bepaald geen pretje, maar nog altijd blijft het aantal doden ver achter bij dat van de Zwarte Dood. Halverwege de veertiende eeuw zou volgens schattingen tot 50 procent van de Europese bevolking aan de pest zijn overleden. Nu zet een team onder leiding van paleobotanist Alessia Masi belangrijke kanttekeningen bij dat cijfer. Uit hun studie naar stuifmeel zou blijken dat de effecten van de Zwarte Dood per regio flink verschilden.