De titel van mijn boek over deeltjesfysica, ‘De deeltjesdierentuin’, heb ik niet zelf bedacht. Sterker nog, ik was aanvankelijk niet eens van plan het zo te noemen. Er moest iets boven de pitch staan die ik naar uitgeverijen stuurde en dit was simpelweg het eerste wat me te binnen schoot. Vervolgens was de uitgeverij waar ik mee in zee ging er gelijk zo enthousiast over dat het er nooit van is gekomen iets anders te verzinnen. Achteraf ben ik daar erg blij mee; ik heb alleen maar positieve reacties gehoord op de titel, hij zal het boek zeker minder intimiderend hebben doen lijken dan een boel alternatieven, en de bijbehorende metafoor (ik als gids die de lezer van kooi naar kooi leidt) is in veel recensies opgepikt.
Maar waar komt die kreet ‘de deeltjesdierentuin’ dan vandaan? Eerlijk gezegd wist ik dat niet eens, dus ben ik maar eens op zoek gegaan.