Doktertje spelen is niet aan mensen voorbehouden: ook dieren houden er allerlei behandelingen op na. Zo zijn er kapucijnapen die zich tegen muggen beschermen door zich in te smeren met het gif van miljoenpoten en mieren die hars in hun nesten verwerken om microben en schimmels te weren. Nu blijken chimpansees – in elk geval een aantal exemplaren dat behoort tot een groep in Gabon – hun wonden te behandelen met insecten.
Een van de meest troosteloze Nederlandse koloniën moet wel het eilandje Arguin zijn geweest, voor de kust van het Afrikaanse Mauritanië. Een kaal, dor, boomloos stukje grond van 6 bij 2 kilometer, waar niets anders te vinden was dan één fort. Dat veroverde de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1633 met het oog op de handel in rubber en ivoor – maar niet lang daarna was dat niet meer zo interessant, omdat de slavenhandel zo veel lucratiever bleek. “Door soldaten werd het als ballingsoord ervaren”, zegt historicus Michiel van Groesen van de Universiteit Leiden.
In het volledige artikel behandel ik ook Nederlands-Brazilië, Angola, Formosa (Taiwan) en Nederlands-Acadië. Erg leuk verhaal om te schrijven; kan zomaar dat ik wat vaker geschiedenisverhalen ga pitchen.
Over pitches gesproken: deze heb ik in een brainstorm opgeworpen terwijl ik zelf dacht ‘gaat hem vast niet worden’. Nul aanleiding, anders dan ‘lijkt mij leuk om eens in te duiken’. Aankomende freelancers zou ik dan op het hart drukken: pitch zoiets niet bij een blad dat ‘haakjes’ bij artikelonderwerpen eist, zoals KIJK. Maar goed, je kunt altijd net op het juiste moment met een idee komen dat eigenlijk niet aan de criteria voldoet. (Al zou ik het nog steeds erg met mate doen. Voor je het weet ben je die ene freelancer die het maar niet wil snappen.)
De Atlas van opmerkelijke feiten is een boek van Ian Wright, de man achter de website Brilliant Maps. Je zou dan landkaarten verwachten waar weinig op aan te merken is, maar dat valt tegen.
2021 was het jaar waarin ons tweede kind werd geboren – wat natuurlijk ten koste ging van behoorlijk wat leestijd. Best trots dat het me toch is gelukt een dikke vijftig boeken en strips te lezen (waaronder een paar van ruim duizend pagina’s). Mijn favorieten.
Om de klimaatverandering af te remmen, kunnen we ernaar streven zo min mogelijk broeikasgassen uit te stoten. Bovendien kunnen we proberen de broeikasgassen die we wél uitstoten – of al hebben uitgestoten – weer uit de lucht te halen. Eén manier om dat laatste te doen, is basalt uitstrooien over land, stellen fysisch geograaf en klimatoloog Daniel Goll van de Universiteit van Augsburg in Duitsland en collega’s in Nature Geoscience. Hoeveel zoden zet dat aan de dijk? En wat zijn de mogelijke nadelen?
Zelf een vuurtje aanmaken en vervolgens zorgen dat het blijft branden, moet honderdduizenden jaren geleden een enorme stap voorwaarts hebben betekend. Een vuur houdt je warm, beschermt je tegen roofdieren, je kunt er betere materialen mee maken, je kunt er eten op bereiden… Bovendien verlengt het je dag. Je hoeft niet meer naar bed als het donker wordt, maar kunt rond het vuur met elkaar keuvelen na een dagje jagen en verzamelen.
Maar hoe heeft de mens dat trucje onder de knie gekregen? Werd de controle over vuur op allerlei plaatsen afzonderlijk ontdekt? Of verspreidde deze uitvinding zich in korte tijd over de hele aarde? En hebben verschillende mensachtigen (Homo sapiens, Homo erectus, neanderthalers, denisovamensen) de kunst van het vuur maken bij elkaar afgekeken? Archeoloog Katharine MacDonald en collega’s van de Universiteit Leiden denken het laatste.
Ook de NOS heeft nu trouwens een artikel over deze studie, zie ik net; waarschijnlijk naar aanleiding van mijn stuk (waar de anonieme auteur ook naar linkt, onderaan).
Soms moet je vuur met vuur bestrijden – en soms ziekteverwekkers met ziekteverwekkers. Zo is de bacterie Wolbachia pipientis een heel geschikt wapen tegen het door muggen verspreide virus dat dengue of knokkelkoorts veroorzaakt. Dat blijkt uit de meest uitgebreide studie over dit onderwerp tot nu toe, geleid door infectieziekte-expert Cameron Simmons van de Australische Monash-universiteit.
Kanker klinkt als een echte kwaal van de moderne tijd. In de middeleeuwen werden mensen sowieso minder oud, dus liepen ze minder kans de ziekte te krijgen. Bovendien was tabak nog niet vanuit Amerika naar Europa gehaald. Ook had de industriële revolutie met de bijbehorende verspreiding van kankerverwekkende stoffen nog niet plaatsgevonden. En virussen die kanker in de hand werken, konden zich destijds lang niet zo makkelijk over de wereld verspreiden als nu. Toch, zo blijkt uit nieuw onderzoek, had in de middeleeuwen tussen de 9 en de 14 procent van de overledenen kanker. Dat is slechts een kwart tot een derde van het huidige cijfer – maar wel tien keer zoveel als eerdere studies uitwezen. En misschien ligt het echte percentage nog een stuk hoger.
Lees het hele bericht op de site van New Scientist! Leuk uitstapje naar een voor mij totaal nieuw vakgebied, waarbij ik gelukkig precies de juiste Nederlandse expert wist te vinden om commentaar op de studie te geven.
Op het moment luidt het advies van de overheid om, met het oog op het coronavirus, zo min mogelijk te reizen. Maar stel dat je toch een keer met iemand anders in een auto zit. Hoe maak je dan de kans zo klein mogelijk dat de ene inzittende via de lucht de andere besmet? Welke raampjes zet je open, welke niet? Op die vraag besloot natuurkundige Varghese Mathai (Universiteit van Massachusetts-Amherst) zich samen met een paar collega’s te storten. Eerst deed Mathai computersimulaties van de luchtstromen in een personenauto. Vervolgens verifieerde hij die met zijn team in het echt, met een testauto, een rookgenerator en een flow wand: een stokje met een draadje eraan.
Het commentaar van de niet bij het onderzoek betrokken wetenschapper is trouwens redelijk vernietigend. Gevalletje van: had ik dat op voorhand geweten, dan had ik de hele studie terzijde geschoven. Then again, er valt ook wat voor te zeggen om zo’n matig onderzoek wél te behandelen, met alle haken en ogen. Als alleen de kritiekloze persberichtovertikkers onder de journalisten ergens over publiceren en de mensen die een slag dieper gaan steevast denken ‘laat maar’ zo gauw het bewijs aan de dunne kant is, dan staan er uiteindelijk alleen maar juichverhalen op internet over zo’n studie.
Mannen jagen, vrouwen verzamelen. Tienduizenden jaren lang zou dat dé rolverdeling zijn geweest onder mensen. Vaak wordt dat gegeven aangehaald door evolutionair psychologen die verschillen tussen hedendaagse mannen en vrouwen willen verklaren. Nieuw onderzoek van antropoloog Randy Haas van de Universiteit van Californië te Davis en collega’s maakt echter aannemelijk dat, in elk geval in het Amerika van zo’n tienduizend jaar geleden, vrouwen ook gewoon meededen aan de jacht op groot wild.