Zeven planeten in heel knusse banen rond een enkele rode dwergster: daaruit bestaat het TRAPPIST-1-stelsel. Wat dit stelsel extra interessant maakt met het oog op mogelijk buitenaards leven: alle planeten zijn van het formaatje aarde of wat kleiner, en op minstens drie ervan zou vloeibaar water kunnen voorkomen. Jammer alleen dat deze planeten geregeld worden overspoeld door schadelijke straling. Maar nieuw labonderzoek lijkt uit te wijzen dat die minder dodelijk is voor microben dan gedacht.
Het beeld dat we van een zwart gat hebben, is dat van een kosmisch doucheputje waar je maar beter bij uit de buurt kunt blijven: alles wat erin verdwijnt, komt er nooit meer uit. Het lijkt dan een logische gedachte dat een zwart gat alleen maar kan groeien. Maar dat klopt niet, stelde de beroemde natuurkundige Stephen Hawking in de jaren zeventig. Zwarte gaten kunnen ook verdampen door straling uit te zenden – straling die we nu hawkingstraling noemen.
Aan de ene kant nemen de meeste fysici aan dat Hawking het daarmee bij het rechte eind had. Aan de andere kant hebben we nog nooit hawkingstraling waargenomen. Het lijkt er zelfs op dat het nog onvoorstelbaar lang zal duren voordat dat wél een mogelijkheid zal zijn. Tot die tijd blijft het dus een aanname, niet gestaafd door experimenteel bewijs.
Maar misschien is er toch een uitweg. Als twee grote zwarte gaten samengaan, zouden namelijk in de omgeving allemaal kleine zwarte gaatjes kunnen opduiken, stellen theoretisch natuurkundige Giacomo Cacciapaglia van de Claude Bernard-universiteit in het Franse Lyon en collega’s. En die kleine gaatjes kunnen we met onze huidige telescopen misschien daadwerkelijk zien verdampen.
Lees deze hele aflevering in mijn reeks ‘Far Out’ op de KIJK-site.
‘Nederlands-Brazilië’ zal anno nu maar bij weinig mensen een belletje doen rinkelen. Maar in de eerste helft van de zeventiende eeuw was dat een heel ander verhaal: in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was men maar wat trots op de verovering van dit Zuid-Amerikaanse kustgebied. Bovendien werd hier de kiem gelegd voor de Nederlandse slavenhandel. Hoe kon deze kolonie dan toch zo in de vergetelheid raken?
Alweer een tijdje geleden schreef ik voor KIJK een kaderverhaal (of, zoals ze het bij New Scientist noemen, een ‘stukjesstuk’) over vergeten Nederlandse koloniën. Dat artikel verschijnt nu in afleveringen op de KIJK-site, met deze week mijn tekst over Nederlands-Brazilië. Volgende week is Angola aan de beurt.
‘Goddeloze WOKE ideologie’
Overigens noem ik in het stuk de slavenhandel een van de zwartste bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis. Volgens de eerste reactie geeft dat blijk van ‘goddeloze WOKE ideologie’. Zo ver zijn we dus inmiddels: dat je niet eens het afvoeren en verkopen van enorme aantallen mensen nog mag veroordelen.
Nou, dikke pech, ‘Willibrordus’, dat doe ik dus wel, en dat blijf ik ook doen.
Voor het huidige nummer van KIJK (10/2024) schreef ik de rubriek ‘In 5 minuten…’ over CERN. Aanleiding was het zeventigjarig jubileum van het Europese deeltjeslab, op 29 september. (Gefeliciteerd nog, CERN.)
Natuurlijk bevat het nummer ook weer een aflevering in mijn reeks ‘Far Out’. Het onderwerp: twee recente zoektochten naar zogenoemde Dyson spheres. Oftewel: gigantische schillen rond sterren, gebouwd door geavanceerde buitenaardse beschavingen, die zoveel mogelijk van het uitgezonden licht moeten opvangen.
Bedrijven hebben de afgelopen jaren steeds meer taken op zich genomen die normaal gesproken door overheden worden vervuld, constateert Marietje Schaake in haar afgelopen zomer verschenen boek De tech coup. Neem Pegasus, in 2021 groot in het nieuws, een spywareprogramma van het Israëlische cyberbedrijf NSO Group, waarmee onder meer overheden inlichtingen verzamelen. Ook bijvoorbeeld het beheer van cruciale IT-systemen en soms zelfs het regelen van complete verkiezingen zijn de afgelopen jaren neergelegd bij externe partijen.
Al vijftien jaar zet Schaake zich in om de macht van de bedrijven achter dit soort toepassingen aan banden te leggen. Eerst als Europarlementariër voor D66, sinds 2019 als directeur van het Cyber Policy Center van de Stanford-universiteit. Maar hoe reguleer je een machtige bedrijfstak die daar geen oren naar heeft?
Tijdens de coronapandemie was het ondenkbaar: miljoenen mensen die vanuit allerlei landen afreisden naar één stad, om daar hutjemutje in stadions naar sportwedstrijden te kijken. Toch gebeurde precies dat afgelopen zomer, tijdens de Olympische Spelen van Parijs. Een risico voor de volksgezondheid? Ja, maar ook een kans. Wetenschappers maakten dankbaar van de gelegenheid gebruik door te meten welke virussen en bacteriën er vóór, tijdens en na het evenement in de lucht te vinden waren.
Dat onderzoek – waarvan de resultaten nog niet zijn gepubliceerd– had plaats onder de vlag van het Europese project DURABLE, voluit Delivering a unified research alliance of biomedical and public health laboraties against epidemics. Voor een belangrijk deel is dit netwerk van deskundigen en labs een vragenloket voor alles wat maar met infectieziektes te maken heeft. Grijpt mpox om zich heen? Worden ineens runderen besmet door een vogelgriepvirus? Dan klopt de overkoepelende organisatie HERA (Health emergency preparedness and response authority) aan bij DURABLE.
Daarnaast doet DURABLE zelf onderzoek dat op de langere termijn gericht is. Zodat, mócht er weer een pandemie uitbreken, we daar goed op voorbereid zijn. De vraag is alleen of het project daarvoor voldoende de diepte én de breedte in kan gaan, zegt Marion Koopmans, hoogleraar virologie, hoofd van de afdeling viroscience aan het Erasmus MC en een van de twee coördinatoren van DURABLE.
Lees het hele artikel op de site van Trouw. Of – neem ik aan – morgen in de wetenschapsbijlage van de gedrukte krant.
Dat er een sterke link is tussen hart en nieren, is allesbehalve nieuws. Al in de Innerlijke Canon van de Gele Keizer, een Chinees medisch boekwerk uit de eerste eeuw voor Christus, is te lezen dat nierproblemen tot hartproblemen kunnen leiden, vertelt prof. dr. Martin de Borst (UMC Groningen). ‘Dat is dus iets wat we al duizenden jaren weten. Toch zouden cardiologen en nefrologen elkaar op bepaalde punten nog wat beter kunnen vinden.’
Een belangrijk verband tussen beide vakgebieden is dat nierpatiënten veel meer risico lopen op hart- en vaatziekten. ‘Sterker nog, de meeste nierpatiënten overlijden niet aan het nierfalen zelf, maar aan hart- en vaatziekten’, zegt De Borst. ‘En terwijl die in de algemene bevolking door de bank genomen steeds beter te behandelen zijn, vormen ze bij nierpatiënten nog altijd een groot probleem.’
Volgens de hoogleraar zal nierschade rond 2040 zelfs wereldwijd de vijfde doodsoorzaak zijn. Bovendien kost de aandoening de Europese bevolking meer geld dan diabetes en kanker. ‘Dat zit hem deels in dialysebehandelingen, die een ton per patiënt per jaar kosten, maar deels ook in dat sterk verhoogde risico op hart- en vaatziekten.’
Lees het hele artikel (wel een gratis account nodig) op de site van De Cardioloog.
Wat is de vorm van ons heelal?
Oké, het is een wat gedateerde vergelijking, maar voor de veertigplussers (en de retro-gamers) onder ons: vroeger had je van die computerspelletjes waarbij je, als je je poppetje of ruimtescheepje rechts het scherm uit stuurde, het links weer in beeld verscheen – en vice versa.
Anno 2024 zul je zoiets in een game niet vaak meer tegenkomen, maar, raar maar waar: het zou best kunnen dat ons heelal wél zo werkt. Misschien zelfs in drie dimensies. Om in computerspeltermen te blijven, moet je dan denken aan een blokvormig scherm waarvan de linkerkant aan de rechterkant is gekoppeld, de bovenkant aan de onderkant, en de voorkant aan de achterkant.
Nu nemen veel wetenschappers al jaren aan dat dat níét het geval is. Eerder onderzoek wist namelijk geen tekenen van dat soort aan elkaar geknoopte dimensies bloot te leggen. Maar dat betekent niet dat ze er niet zijn, schrijven theoretisch natuurkundige Yashar Akrami en collega’s nu in een nieuw wetenschappelijk artikel. We hebben bij lange na niet alle mogelijkheden bekeken.
Lees het hele artikel – eerder verschenen in KIJK 8/2024 – nu op de KIJK-site.
Waar gaat Cosmotheoros over?
‘Christiaan Huygens vraagt zich in dit boek af: hoe bijzonder zijn wij hier op aarde nou eigenlijk? Andere sterren zijn ook gewoon zonnen, schrijft hij – iets wat in zijn tijd nog een groot discussiepunt was – en daar zullen dus ook planeten omheen bewegen. Waarom zou daar dan niet ook leven zijn? En als er leven is, hoe waarschijnlijk is het dan dat het om intelligent leven gaat?
Ook denkt hij na over leven elders in ons eigen zonnestelsel. Hij schrijft bijvoorbeeld dat eventuele bewoners van Mercurius het heel warm zouden hebben. Vervolgens speculeert hij of die dan ook slimmer zouden zijn dan wij, omdat hun hersenen door die warmte sneller kunnen werken.’
Inmiddels hebben we duizenden exoplaneten ontdekt en weten we dat er geen hyperintelligente wezens op Mercurius zijn. Hoe interessant is Cosmotheoros dan nog?
‘Alles wat Huygens schrijft, leidt hij af uit wat hij weet. Hij blijft heel dicht bij de realiteit en denkt heel helder en logisch over de natuurkunde. Daardoor staat er vrij weinig in zijn boek dat echt niet klopt. Wel denkt hij bijvoorbeeld dat Saturnus van rots is gemaakt, terwijl we nu weten dat het een gasplaneet is. Maar hij realiseert zich ook dat het op Saturnus te koud is voor vloeibaar water, waardoor er, wil er leven voorkomen, ‘water van een andere soort’ zal moeten zijn. Alles bij elkaar komt Huygens in dit boek over als iemand met wie je een heel interessant gesprek zou kunnen voeren.’
Lees het hele interview met Daphne Stam over haar vertaling van Cosmotheoros op de site van New Scientist of in het nieuwe nummer. (Editie 125 alweer. Kan me herinneren dat ik me bij het maken van nummer 75 – toen ik nog eindredacteur van het blad was – afvroeg of we de 100 ooit zouden halen…)
Meer info over het boek op de site van uitgeverij Boom.
Dat was even slikken voor de kernfusievoorstanders en even gniffelen voor de sceptici: de internationale reactor ITER, die al decennialang wordt geplaagd door vertragingen en kostenoverschrijdingen, krijgt te maken met nóg meer uitstel. Niet in 2025, maar in 2034 zal daar voor het eerst een plasma in worden gebracht. Een flinke tegenvaller natuurlijk – maar de nieuwe ITER-vertraging is ook weer minder onverwacht en ernstig dan-ie lijkt.
Voor New Scientist schreef ik een opiniestuk waarin ik het uitstel van de experimentele fusiereactor ITER, in aanbouw in Zuid-Frankrijk, in perspectief plaats. Lees het hier (achter de betaalmuur) of in het net verschenen nieuwe nummer. Meer weten over kernfusie? Schaf mijn boekje De fusiedroom aan.
Politiek plasma
Het ITER-uitstel kwam trouwens al ter sprake in mijn dubbelinterview voor Trouw met de vertrekkende en aankomende directeur van EUROfusion, de organisatie die het Europese fusieonderzoek coördineert. Toen schreef ik:
Inmiddels is duidelijk dat ook [de deadline van 2025] niet wordt gehaald. Wanneer ITER dan wel met zijn eerste experimenten kan beginnen? Waarschijnlijk wordt het nieuwe streefjaar dit voorjaar bekendgemaakt, zeggen Fasoli en Donné. Maar feit is dus dat de reactor waar Gorbatsjov en Reagan midden in de Koude Oorlog al van droomden nóg wat langer op zich zal laten wachten.
Van belang was ook deze quote, van de vertrekkende directeur, Tony Donné:
“Het oorspronkelijke plan was om in 2025 een ‘politiek plasma’ in de reactor te hebben: een heel kortstondig plasma om te laten zien dat de machine werkt, om daarna een nieuwe bouwfase in te gaan. De huidige ITER-directeur wil van start gaan met een plasma waar je daadwerkelijk experimenten mee kunt doen.”
Kortom, ja, de ingebruikname ITER wordt – weer – uitgesteld, en met meer dan, zeg, een jaar of twee. Dat is natuurlijk een tegenvaller. Maar men heeft ook besloten een stap over te slaan die eigenlijk alleen voor de bühne was (‘Kijk, hij doet het! Oké, zet maar weer uit dat ding.’). En daardoor schuift het moment waar het écht om gaat – een plasma dat meer energie opwekt dan nodig is om het te verhitten – veel minder op dan je op het eerste gezicht zou denken.