De periode van 115.000 tot 500 jaar – het late Kwartair – was geen gemakkelijke tijd voor zoogdieren. Waarschijnlijk door toedoen van snelle klimaatveranderingen (ijstijden die kwamen en gingen) en de mens die zich over de aarde verspreidde, legden flink wat diersoorten het loodje. Maar welke factoren bepaalden hoe groot de kans was dat zo’n soort verdween of juist niet? Op die vraag stortten zoöloog Jacob Dembitzer van de Universiteit van Tel Aviv zich met collega’s.
De uitkomst van hun onderzoek: zoals al bekend was, waren grotere dieren in het nadeel. Maar óók een belangrijke factor blijkt het hersenvolume: hoe groter dat was, des te beter de overlevingskansen van een soort.
Lees het hele bericht bij Scientias.