Ik schrijf er al over in Verstoppertje spelen met aliens, maar het is nog iets sneller gebeurd dan ik verwachtte: het METI Institute heeft naar verluidt zijn eerste boodschap naar een andere ster gestuurd, in de hoop dat die daar wordt opgepikt door een buitenaardse beschaving. (Gek genoeg maakt de site van het instituut er zelf geen melding van, voor zover ik kan zien.)
Het doelwit is de Ster van Luyten, een rode dwerg die over minstens twee planeten beschikt, waarvan er één mogelijk vloeibaar water bevat. Deze ster ligt op ruim 12 lichtjaar afstand, waardoor de verzonden boodschap – die met de lichtsnelheid door het heelal reist – er over ruim 12 jaar zal aankomen. Op zijn vroegst over 25 jaar kunnen we dus een antwoord verwachten.
Daar moet je dan wel heel wat aannames voor op elkaar stapelen. Eén: de planeet bevat daadwerkelijk water. Twee: dat water is vloeibaar. Drie: in dat water is leven ontstaan. Vier: dat leven heeft zich ontwikkeld tot intelligent leven. Vijf: dat intelligente leven heeft technologie ontwikkeld. Zes: die technologie heeft de vorm aangenomen van radiotelescopen waarmee onze boodschap te ontvangen is. Zeven: een van die radiotelescopen pikt daadwerkelijk die boodschap op. Acht: die boodschap wordt geïnterpreteerd als een teken van intelligent leven. Negen: de beschaving in kwestie besluit vervolgens een antwoord te sturen. Tja, het kán – maar dat de kans op succes minuscuul is, moge duidelijk zijn.
Voortvarend clubje
Toch: het zit me niet lekker. En dan niet per se om de bezwaren tegen METI waar ik eerder over schreef in de Volkskrant en het laatste hoofdstuk van Verstoppertje spelen met aliens aan wijdt. Ik snap het punt van de tegenstanders prima, maar ben denk ik zelf uiteindelijk meer nieuwsgierig naar dan bang voor buitenaardse beschavingen. Wat mij vooral stoort, is dat hier één clubje mensen heeft besloten voor onze hele planeet te ‘spreken’. Dat clubje gaat bovendien zo voortvarend te werk dat, terwijl de discussie of het wel verstandig is om op die manier contact te zoeken nog overal gevoerd wordt, ons visitekaartje nu al het heelal in reist.
Zelfs als de kans dat dat visitekaartje ooit wordt aangenomen onvoorstelbaar klein is: ik had er toch graag iets over te zeggen gehad.