Recht door de aarde heen communiceren met mensen in, pak ‘em beet, Australië. Of: boodschappen uitwisselen met een onderzeeboot, waar die zich op dat moment ook bevindt. Of: een bericht sturen naar een ruimteschip dat zich achter een planeet of maan bevindt. Dat zou allemaal weleens mogelijk kunnen zijn met neutrino’s, deeltjes die vrijwel ongestoord door materie heen bewegen, of dat nu de aarde, een grote hoeveelheid water of een hemellichaam is. Amerikaanse onderzoekers hebben dit idee nu voor het eerst in de praktijk gebracht, door neutrino’s door 240 meter rots te sturen en de deeltjes daarbij hun eigen naam te laten spellen.
Categorie: Natuurkunde
Nog één post over de al-dan-niet-sneller-dan-het-licht-neutrino’s. Wat mij goed lijkt om te benadrukken, is dat het verhaal niet is afgelopen. Dat leek het eventjes wel, toen de nieuwssite van Science kwam met het bericht dat er “volgens een bron dicht bij het experiment” een hardwarefout was gevonden die de reistijd van de neutrino’s 60 nanoseconden korter deed lijken dan hij daadwerkelijk was. Tel die 60 nanoseconden bij de reistijd op, en ineens gaan de neutrino’s niet meer sneller dan, maar nagenoeg even snel als het licht.
En natuurlijk, dan wil je als OPERA de boel nog een keer goed meten als er over een paar maanden weer een neutrinobundel komt van CERN, maar dat lijkt niet meer dan een formaliteit. De fout is gevonden; het neutrinomysterie naar alle waarschijnlijkheid opgelost. En zo is het nieuws ook bij velen terechtgekomen.
Alleen: de dag na het bericht op de Science-site kwam OPERA zélf met een persbericht waarin naast bovengenoemde fout nóg een fout werd genoemd. En deze tweede fout deed de reistijd van de neutrino’s niet korter, maar lánger lijken dan hij daadwerkelijk was. Oftewel: fout 1 liet de neutrino’s sneller lijken dan ze waren, fout 2 juist langzamer. Als het nu inderdaad zo is dat het wegwerken van fout 1 het verschil tussen de neutrinosnelheid en de lichtsnelheid doet verdwijnen, zou het vervolgens wegwerken van fout 2 ervoor zorgen dat zo’n verschil opnieuw ontstaat. Je hebt dan dus tóch weer neutrino’s die sneller dan het licht gaan.
ICARUS: neutrino’s niet sneller dan licht
Onder de Italiaanse berg Gran Sasso bevindt zich het experiment OPERA, dat afgelopen najaar meldde te hebben vastgesteld dat neutrino’s sneller dan het licht van Zwitserland naar Italië zouden zijn gereisd. Maar in hetzelfde lab bevindt zich nog een aantal andere experimenten die zich met neutrino’s bezighouden. En een van die experimenten, ICARUS, meldt nu dat volgens hun metingen de neutrino’s zich vorig jaar netjes aan Einsteins snelheidslimiet hebben gehouden.
Interview over kernfusie op Radio NOP
Afgelopen zaterdag maakte ik mijn radiodebuut: een kort interviewtje over kernfusie op Radio Noordoostpolder, naar aanleiding van mijn twaalf pagina’s tellende artikel in het afgelopen vrijdag verschenen nummer van KIJK. Nieuwsgierig? Ga naar deze pagina en beluister het eerste uur van het programma (bovenste playertje), vanaf 3000. (Alleen deze week te beluisteren, neem ik aan, dus wacht niet te lang…)
Antiwaterstof uit val bevrijd
Zoals een atoom waterstof bestaat uit een proton en een elektron, zo bestaat een atoom antiwaterstof uit een antiproton en een anti-elektron. Graag zouden natuurkundigen allerlei metingen aan zo’n antiwaterstofatoom verrichten, om te zien of het zich hetzelfde gedraagt als een gewoon waterstofatoom. Helaas is dat in de praktijk erg lastig. Als een antimateriedeeltje in contact komt met het corresponderende gewone deeltje, verdwijnen namelijk ze allebei.
Antiwaterstof is daarom geen lang leven beschoren, tenzij je het op de een of andere manier bij gewone materie uit de buurt weet te houden. Dat kan bijvoorbeeld met behulp van een antimaterieval, die gebruikmaakt van magnetische velden om antideeltjes in het luchtledige te laten hangen. Dat laatste lukt inmiddels heel aardig; afgelopen zomer meldden we dat het CERN-experiment ALPHA er met zo’n magnetische val in was geslaagd antiwaterstofatomen maar liefst zestien minuten te laten bestaan.
Nu laat hetzelfde team in Nature opnieuw van zich horen. De reden: het is de natuurkundigen gelukt om antiwaterstofatomen uit de val te laten zweven. Hoe? Door met microgolven de spin van het anti-elektron, die de waarde ‘op’ of ‘neer’ kan hebben, om te klappen naar de andere mogelijke waarde. Daardoor verandert het antiwaterstofatoom van een deeltje dat de plek opzoekt waar het magnetisch veld het zwakst is (oftewel: het midden van de val), in een deeltje dat juist beweegt naar waar dat veld het sterkst is (oftewel: de val uit).
Hoe maak je waterstof met obesitas?
Eerder plaatste ik op de KIJK-site een nieuwsberichtje over waterstofatomen gemaakt met de Italiaanse deeltjesversneller DAFNE (1), waarvan de kernen bestonden uit één proton, vier neutronen en een neutron-achtig deeltje met een strange-quark erin. (Normaal bestaat een waterstofkern uit één proton en verder niets, dus het betreft hier een nogal extreme variant op het meestvoorkomende element van ons universum.) Tijdens het researchen van het betreffende bericht stuurde ik een mail naar één van de onderzoekers, Elena Botta, die echter niet gelijk kon reageren op mijn vragen. Een paar dagen later deed ze dat alsnog, waardoor ik een beter beeld kreeg van de vorming van zwaarlijvige waterstofatomen.
Kernfusie: van superbom tot energiebron
Onze zon draait er zijn hand niet voor om: kernfusie. In zijn binnenste wordt continu waterstof samengesmolten tot helium. En de energie die daarbij vrijkomt, houdt deze ster al miljarden jaren aan het branden. Ondertussen behelpen wij ons hier op aarde met kolen, olie, gas, wind, water en zonlicht als bronnen van energie. En we splitsen atomen in kerncentrales, waarbij we radioactief afval op de koop toe nemen. Maar wat als wij het trucje van de zon ook hier op aarde konden uitvoeren? Hebben we dan de ultieme energiebron, die zowel schoon en onuitputtelijk is?
Lees op de KIJK-site alvast een voorproefje van mijn twaalf pagina’s (!) tellende coverartikel over kernfusie. Te verschijnen in het komende nummer van KIJK, vanaf vrijdag 9 maart in de winkel.
Gisteren had natuurkundige Leo Kouwenhoven van de TU Delft een mooi nieuwtje voor de bezoekers van een bijeenkomst van de American Physical Society. Aan het einde van zijn praatje vatte hij zijn verhaal samen met de woorden: “Hebben we een Majoranafermion gezien? Ik zou zeggen dat het antwoord op die vraag een voorzichtig ‘ja’ is.” Dat klinkt natuurlijk cool, en een nieuwsbericht van Nature over de aankondiging werd gisteravond onder wetenschapsfanaten dan ook flink gedeeld op Twitter. Maar wat is in godsnaam een Majoranafermion?
Er zijn wat zaken te verduidelijken rond de neutrino’s die al dan niet sneller dan het licht van Zwitserland naar Italië zijn gereisd. Zoals het idee dat ik af en toe zie opduiken dat de deeltjes waar het om gaat uit de LHC zouden komen. Dat klopt niet; verantwoordelijk voor de neutrinobundel is het project CNGS, een afkorting van CERN Neutrinos to Gran Sasso, dat geen gebruikmaakt van de LHC, maar van een kleinere en oudere deeltjesversneller op CERN: de Super Proton Synchrotron (SPS). (1)
Na de soms nogal spottende manier waarop de al-dan-niet-sneller-dan-het-licht-neutrino’s afgelopen week weer in de belangstelling zijn komen te staan, lijkt het me goed om even in herinnering brengen hoe het nieuws van de neutrino’s vorig jaar precies voor het voetlicht is gebracht. Dat was namelijk, kort samengevat, met de boodschap: ‘Wij van het OPERA-experiment hebben iets geks gevonden, wij kunnen het niet verklaren, kijken jullie er eens naar.’