Categorieën
Overig

9 tips voor een goed wetenschappelijk persbericht

Geïnspireerd door een artikel waarin een aantal wetenschapsjournalisten hun mening geeft over persberichten van universiteiten en dergelijke, mijn eigen voornaamste beefs op dit vlak.

Geïnspireerd door dit artikel, waarin een aantal wetenschapsjournalisten hun mening geeft over persberichten van universiteiten en dergelijke, mijn eigen tips en beefs op dit vlak. Voorlichters van Nederland: doe er je voordeel mee!

  1. Een voor de hand liggende eerste tip: zorg voor een goede titel. Hoe graag ik ook elk persbericht van voor tot achter zou uitpluizen voor ik er een oordeel over vel: ik krijg er tientallen per dag onder ogen, dus als iets op het eerste gezicht dodelijk saai lijkt, heb je dikke kans dat ik er verder niet naar kijk.
  2. Bouw je persbericht op als een nieuwsbericht. Stop dus niet de eerste alinea’s vol met achtergrondinformatie om pas halverwege to the point te komen. Begin met kort het nieuws te vertellen (hoe lastig dat ook lijkt bij een ingewikkelde wetenschappelijke vinding), anders ben ik weg voor ik weet wat je probeert te zeggen.
  3. Laat een journalist niet door drie hoepels springen om de paper in handen te krijgen. Als een journalist het eigenlijke artikel wil inzien waar het persbericht aan opgehangen is, heb je iemand beet die weet hoe het hoort en bereid is écht in de materie te duiken. Help hem daar dan ook bij. (Desnoods uit eigenbelang; krijgt zo’n journalist de paper in kwestie niet – of pas een week later, als het nieuws geen nieuws meer is – dan schrijft hij waarschijnlijk liever over iets anders dan uit te gaan van het persbericht, en mis jij media-aandacht.)
  4. Check of de wetenschapper die als te benaderen bron wordt opgevoerd ook echt beschikbaar is in de dagen nadat het persbericht de deur uit is gegaan. Niets zo vervelend als twee dagen moeten wachten op een via een iPhone verstuurd mailtje waarin staat: ‘Nu op conferentie, kan niet bij materiaal. Goed als ik maandag terugmail?’ Oh ja, en uiteraard is het ook mooi als jij als voorlichter in dezelfde periode bereikbaar bent.
  5. Zorg voor relevant, groot beeldmateriaal – gedrukte media hebben niets aan plaatjes van driehonderd pixels breed – en zorg ervoor dat daar makkelijk aan te komen is. Het fijnst is een duidelijke verwijzing in het persbericht naar een webpagina waar plaatjes en filmpjes direct te downloaden zijn. (Geen ongevraagde, megabytes grote attachments alsjeblieft. Ook niet nu de meeste inboxen gigabytes groot zijn.)
  6. Niet alles is een persbericht waard. Sommige onderzoeken zijn te specifiek en van te klein belang om over te schrijven. Kom je toch keer op keer met niet te doorgronden persberichten over dat soort studies, dan word je op een gegeven moment genegeerd. Benoemingen en prijzen zijn zelden interessant, hoe trots professor X ook is op zijn aanstelling of zak met geld. Aanhaken bij andermans ontdekking door op een minuscule bijdrage vanuit jouw universiteit te wijzen is flauw en zinloos.
  7. Stuur alsjeblieft nooit, nooit, nooit een persbericht naar aanleiding van een wetenschappelijk artikel dat al maanden geleden gepubliceerd is. Echt: niets zo lullig voor een journalist of redacteur om in september een halfuur met een bericht bezig te zijn, om vervolgens te constateren dat het artikel in kwestie in januari werd ingediend, in februari online verscheen en in maart in druk. Als je destijds vergeten bent een persbericht de deur uit te doen… Tja, jammer dan.
  8. Het is een tip die ik met een klein beetje tegenzin geef, want op zich vind ik het prima om mijn eigen nieuws bij elkaar te harken. Maar ik heb het idee dat veel Nederlandse voorlichters uit de wetenschappelijke hoek wel wat proactiever te werk mogen gaan. Waar PR-mensen uit het bedrijfsleven zich soms bezondigen aan gedrag dat tegen stalken aan zit (zoals het gevreesde ‘nabellen’), lijken universiteiten en dergelijke het wel heel vaak te houden bij ‘persberichtje mailen naar iedereen in het bestand en dan maar afwachten’. Er is volgens mij wel wat meer mogelijk zonder dat je al te opdringerig wordt. (Lees bijvoorbeeld deze blogpost van TU Delft-voorlichter Michel van Baal.)
  9. Oh ja, en schrijf geen onzin. Natuurlijk probeer je het onderzoek in kwestie in een zo goed mogelijk daglicht te plaatsen. Maar alles wat je schrijft moet wel te rechtvaardigen zijn op basis van en kloppen met de paper. Niet dat ik iemand daar iets nieuws mee vertel – toch?

Meer tips of ergernissen? Niet eens met een van bovengenoemde punten? Laat maar horen!

4 reacties op “9 tips voor een goed wetenschappelijk persbericht”

uitstekend en zeer herkenbaar, dit overzicht. Ik zou nr 9 op 1 zetten en heb nog een toevoeging om er een rond tiental van te maken: zorg voor een goede afzendernaam. Ik krijg in mijn mailbox altijd veel persberichten met als afzender zoiets als ‘Voorlichting’ of ‘Dienst communicatie’ zonder dat ik meteen kan zien van welke instelling zo’n mail afkomstig is. Voor intern gebruik vast prima, maar ik vind het erg onhandig. Beter zou zijn: eerst naam instelling, dan Perscommunicatie o.i.d. Niet andersom, want het laatste deel valt al snel weg.

En als je dan toch een persbericht de deur uitdoet over een uitgereikte of gewonnen prijs (sommige bladen kunnen ze gebruiken om op het laatste moment een gaatje te vullen), zet er dan alsjeblieft ook in waar de prijs uit bestaat, en waarvoor de prijs wordt uitgereikt. Slechts een minderheid van de prijsberichten voldoet aan deze toch redelijk voor de hand liggende norm.

‘Sjaak Boeksema van de Universiteit van Harderwijk heeft de Dolf Eisjediesprijs gewonnen. Hij ontving de prijs afgelopen zondag van Quint Rozema, voorzitter van de Nederlandse Vereniging ter verspreiding van Algemeenheid, die de prijs jaarlijks uitreikt.’

En dan vervolgens twee alinea’s over de NVtvaA en eentje over Dolf Eisjedies, en een telefoonnummer dat je kan bellen, maar niet op de dag dat je krant zakt, want dan heeft de persvoorlichter mamadag.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.