Nu in de winkel: het novembernummer van New Scientist, met daarin het interview dat hoofdredacteur Jim Jansen en ik hadden met natuurkundige Frank Linde. Het onderwerp: de Einstein Telescope, waar Linde de afgelopen paar jaar als programmaleider zwaartekrachtgolven flink aan getrokken heeft.
Mover and shaker
Dit driehoekige observatorium met armen van 10 kilometer zou namelijk in – of eigenlijk: onder – Limburg gebouwd kunnen worden. Daar lijkt de bodem vooralsnog geschikt voor, wat natuurlijk een eerste vereiste is. Bovendien heeft het kabinet onlangs 42 miljoen euro voor voorbereidend werk beschikbaar gesteld, alsmede 870 miljoen euro (!) voor het geval het gevaarte straks écht deels binnen onze landsgrenzen gebouwd wordt. En dat is best bijzonder. Want, zoals Linde zegt in het interview: “Nederland zegt bij dit soort grote projecten altijd: dat kan elders goedkoper. Nu hebben we dat eindelijk eens een keer niet gedaan.”
Naast de Einstein Telescope zelf en de wetenschap die dat mega-instrument mogelijk moet maken, is een rode draad in het interview hoe Linde – “een onderzoeker pur sang, wars van politiek, die nooit de ambitie had om hogerop te komen” – tegen wil en dank een mover and shaker werd. “Mijn meerwaarde is op dit moment, terwijl ik dat helemaal niet zo leuk vind, dat ik ontiegelijk veel mensen ken en heel makkelijk mensen enthousiasmeer.”
Terug op de oude plek
Mijn geest waart trouwens ook door de rest van het nummer. Ik vertaalde het artikel ‘Het terra incognita van de deeltjesfysica’ uit het Engels en redigeerde een aantal andere verhalen.
En daar blijft het niet bij. Sinds eind oktober vervang ik namelijk een paar maanden mijn opvolger Joris als eindredacteur van het blad. Als freelancer, met per week ook nog wat tijd om zelf artikelen te schrijven voor andere media, dus helemaal hetzelfde voelt het niet.
Maar toch: voor een tijdje ben ik terug op mijn oude plek. Althans, niet helemaal, want ik ben twee bureaus opgeschoven. Want een beetje nieuw perspectief is altijd fijn.