Let op: dit is een oud bericht, dat ik op 28 oktober 2010 op mijn vorige weblog publiceerde!
Als je in een persbericht of populairwetenschappelijk artikel een zinnetje ziet staan als “het onderzoek wordt gepubliceerd in The Journal of Cosmology”, dan boezemt dat vertrouwen in. Klinkt immers als een bona fide wetenschappelijk tijdschrift in de trant van The Journal of Cosmology and Astroparticle Physics, of The Journal of Astrophysics and Astronomy.
Maar dan ga je eens naar de website en krijg je dit te zien:
Oogt, hoe zeg je dat, toch wat minder degelijk dan, ik noem maar wat, de site van Nature. Maar goed, don’t judge a book by its cover. Wie weet is de smaak van de webmaster – het 13-jarige zoontje van de hoofdredacteur? – het enige wat er aan dit tijdschrift mankeert.
Maar nee, er schuurt meer. Vaak, als een nieuwtje gebaseerd is op een artikel uit The Journal of Cosmology, is het een verhaal dat op zijn minst de wenkbrauwen omhoog doet gaan. Zoals het bericht waarin een scheikundeprofessor beweert dat de mensheid de morele verplichting heeft om zich over het heelal te verspreiden. Of, recenter, het artikel waarin voorgesteld wordt om 60-jarige astronauten een enkeltje naar Mars te geven. Toegegeven, het zijn geen unieke of héél bizarre ideeën (ik heb ze wel meer gehoord), maar wel onderwerpen waarvan je je kunt afvragen of een Science of Nature er ooit mee zou komen. Ze voelen meer als proefballonnetjes of hobbyprojectjes dan publicaties waar een team wetenschappers jaren werk in heeft gestoken.
Ietsje dieper duiken dus. The Journal of Cosmology beweert van zichzelf peer reviewed te zijn, en 90 procent van de artikelen af te wijzen, die afkomstig zijn van ‘niet-genodigde’ auteurs. Ook 30 procent van de stukken van ‘wel-genodigde’ auteurs haalt het blad niet. Met andere woorden: ze plaatsen niet zomaar alles, is de boodschap. Verder staat er onder meer: “The Journal of Cosmology will not publish (…) papers based on opinion.” Maar wacht eens even… Zo’n verhaal over waarom de mensheid het leven over het heelal moet gaan verspreiden – is dat dan geen ‘opinion’? (Iemand die bekender is met het peer-reviewing proces en de verschillende vormen die dit kan aannemen, moet de hele pagina maar eens goed bekijken.)
Volgend puntje: wie maakt het blad? De redacteuren van de meest recente editie, een themanummer over de kolonisatie van Mars, zijn Joel S. Levine en Rudy Schild. De een is werkzaam bij de NASA, de ander bij het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics. Oké, die zijn dus op zich niet van de straat. Daarnaast is The Mars Society betrokken, een bekende organisatie die al jaren pleit voor een bemande missie naar Mars. Wat wel de vraag oproept in hoeverre zo’n nummer nog objectief kan zijn.
Kijken we wat verder terug, dan komen we een nummer getiteld ‘Cosmos, Quantum Physics, and Consciousness’ tegen. Oei, dat kan heel makkelijk fout gaan, denk je dan, met What the Bleep Do We Know in het achterhoofd. Verantwoordelijk is Subhash Kak, een man wiens Wikipediapagina nu niet echt vertrouwen inboezemt. (Onder meer beweert hij “de tweelingparadox opgelost te hebben”, een claim die bij mij de crackpotbellen doen rinkelen.) Verder zien we de naam Rhawn Joseph terug, waar bewustzijnsexpert en schrijver Susan Blackmore al mee in de clinch heeft gelegen en die hier [pagina is inmiddels verwijderd; JPK] wordt omschreven als “een bedenkelijke psychiater die de neiging heeft om zijn expertisegebied verkeerd weer te geven”.
Ik zou nu nog even kunnen doorgaan met het natrekken van namen in dit ‘journal’, maar laat ik het erop houden dat het een bont gezelschap is van mensen met een goede naam, en mensen die, hoe zal ik het zeggen, wat meer op de grens tussen wetenschap en pseudowetenschap opereren. Alles bij elkaar zou ik mijn collega-wetenschapsjournalisten dan ook willen adviseren dit tijdschrift met een korreltje zout te nemen. De onderwerpen klinken ideaal – haast té ideaal – voor populairwetenschappelijke nieuwsberichten en artikelen, maar de kreet “gepubliceerd in The Journal of Cosmology” lijkt minder te betekenen dan je in eerste instantie zou denken. Kijk op zijn minst even goed wie het zegt, voor je met een bericht uit deze hoek aan de slag gaat.
Één reactie op “Hoe koosjer is The Journal of Cosmology?”
Ik heb in maart vorig jaar me dat ook al eens afgevraagd op mijn eigen blog. De conclusie dat het een bonte verzameling van bij tijd en wijle serieus en bij tijd en wijle betaalde nonsens is lijkt me inderdaad redelijk accuraat.
http://bit.ly/hQBc3n