Een mens kan maar ongeveer 150 vrienden en kennissen hebben, zo stelde wetenschapper Robin Dunbar in 1993. Meer zouden onze hersenen simpelweg niet aankunnen. Later bedacht de Brit nog een onderverdeling voor zijn getal: die 150 relaties zouden bestaan uit 5 echte boezemvrienden, 10 ‘gewone’ vrienden, 35 bekenden, en 100 vage kennissen. En die onderverdeling lijkt best aardig te kloppen.
Tag: psychologie
In KIJK 13/2014 stond het artikel ‘Als het mandje maar volraakt’, over de trucs die supermarkten gebruiken om ons te verleiden. Naar ons koopgedrag wordt ook wetenschappelijk onderzoek gedaan – en daar kun jij nu aan deelnemen. Gezondheidswetenschappers van de Vrije Universiteit Amsterdam hebben namelijk online een virtuele supermarkt opgetuigd, waar ze vrijwilligers hun boodschappen in willen laten doen.
‘Als de baas het doet, mag ik het ook.’ Die houding zou je verwachten als het gaat om het kopiëren van fraudegedrag op het werk, zoals stelen, liegen en bedriegen. Maar zo gaat het niet, stelt Sanne Ponsioen (Rijksuniversiteit Groningen) in het proefschrift waar ze vandaag op promoveert. In werkelijkheid wordt onethisch gedrag juist afgekeken van collega’s met een lágere status in het bedrijf.
Lees het hele bericht op de KIJK-site!
(En ja, dat is mijn hand, die op de foto Post-its aan het jatten is. Geen zorgen, heb ze na afloop netjes teruggelegd.)
De one-drop rule heet het in de VS: het idee dat je, als je ook maar één drupje Afrikaans bloed hebt, als zwart wordt gekwalificeerd. Maar is er ook verschil tussen Republikeinen en Democraten (oftewel: conservatieve en liberale Amerikanen) op dit vlak? Dat besloten sociaal psycholoog Amy Krosch en collega’s van New York University te onderzoeken.
De damaged-goods-hypothese wordt het genoemd: het idee dat een vrouw die in pornofilms speelt in het verleden waarschijnlijk seksueel is misbruikt is, nu kampt met allerlei problemen en vaak verslaafd is aan drugs. Een nieuw onderzoek, gepubliceerd in het Journal of Sex Research, lijkt voor een belangrijk deel korte metten te maken met dat beeld. Pornoactrices zijn niet vaker als kind misbruikt dan vrouwen buiten de seksindustrie en hebben meer zelfvertrouwen. Wel experimenteren ze in de regel meer met drugs.
In de categorie: eens wat anders dan higgsdeeltjes of zwarte gaten… Lees het volledige nieuwsbericht op de KIJK-site!
Waarom frauderen we? Een klassieke econoom zou zeggen: omdat we, als we een buitenkansje zien, een afweging maken tussen de opbrengst van zo’n actie en de mogelijk negatieve gevolgen – zeg, een boete als de politie ons snapt. Vinden we dat de te verwachten winst opweegt tegen de risico’s, dan gaan we over op oneerlijk handelen. Gedragseconoom Dan Ariely is het daar echter niet mee eens. In zijn nieuwe boek Heerlijk oneerlijk betoogt hij dat frauderen helemaal niet zo’n simpele, rationele aangelegenheid is. Zo blijken de pakkans en de grootte van de opbrengst nauwelijks invloed te hebben op onze bereidheid om de fout in te gaan.
Lees mijn volledige bespreking van Dan Ariely’s nieuwe boek Heerlijk oneerlijk op de KIJK-site.
Het stikt in ons leven van de onzekerheden. Misschien wordt het project waar je nu op je werk mee bezig bent wel een enorme flop. Misschien is je nu nog hartstochtelijke relatie over een halfjaar op de klippen gelopen. En misschien (héél misschien) win je wel een miljoen in de loterij. Maar hoe goed ben je in het inschatten van dat soort kansen? Of, met ander woorden, hoe hoog is je risico-intelligentie? Daarover gaat RQ.
Lunch maakt jaloerser dan koffie
Binnen een relatie steekt het onvermijdelijk een keer de kop op: het groene monster, oftewel jaloezie. Bijvoorbeeld wanneer een van beide partners al te veel tijd met een bepaalde ex doorbrengt. En, zo lijkt onderzoek van de Amerikaanse wetenschappers Kevin Kniffin en Brian Wansink aan te tonen: vooral als er met die ex gegeten wordt, is een flinke dosis jaloezie het gevolg.
Eens wat anders dan het higgsdeeltje :) Lees het volledige bericht op de KIJK-site.
“High-impact journals often regard psychology as a sort of parlour-trick area,” says [Chris Chambers, an experimental psychologist at Cardiff University, UK]. Results need to be exciting, eye-catching, even implausible. Simmons says that the blame lies partly in the review process. “When we review papers, we’re often making authors prove that their findings are novel or interesting,” he says. “We’re not often making them prove that their findings are true.”
Simmons should know. He recently published a tongue-in-cheek paper in Psychological Science ‘showing’ that listening to the song When I’m Sixty-four by the Beatles can actually reduce a listener’s age by 1.5 years. Simmons designed the experiments to show how “unacceptably easy” it can be to find statistically significant results to support a hypothesis.
Lang, maar erg interessant artikel op de Nature-site van wetenschapsjournalist Ed Yong over hoe lastig het is binnen de psychologie om onderzoek gepubliceerd te krijgen waarbij is geprobeerd eerdere experimenten te reproduceren, met name als dat niet is gelukt. Met een alineaatje over ‘onze’ Diederik Stapel.