Ik hoorde er voor het eerst over bij het schrijven van dit nieuwsbericht voor Scientias: relic neutrino’s. (Ik heb ze maar geen relikwieneutrino’s of reliekneutrino’s genoemd; op zich helemaal voor Nederlandse termen, maar dan moet iemand ze wel daadwerkelijk gebruiken.) Oftewel: deeltjes van vlak na de oerknal, die nog steeds overal te vinden zouden moeten zijn. Helaas hebben ze inmiddels zó weinig energie dat we er nog nooit eentje hebben kunnen meten.
En voorlopig blijft het ook een redelijk hopeloze zoektocht, citeerde ik deeltjesfysicus Aart Heijboer in het Scientias-bericht. Op Twitter reageerde vervolgens de Nijmeegse hoogleraar Nicolo de Groot dat er wel degelijk plannen waren om deze deeltjes op niet al te lange termijn waar te kunnen nemen. Die opmerking bleek te gaan over het experiment PTOLEMY, waar ik eerder deeltjesfysicus Auke Pieter Colijn al kort over sprak, in een interview over het donkere-materie-experiment XENONnT ging. Leuk voor een heel artikel, dacht ik gelijk, al duurde het even voor ik er iets mee kon doen. Het resultaat vind je nu in KIJK 5/2023.
Te niche?
Zelf vond ik het een razend interessant onderwerp om in te duiken. Ook werkt de tekstlengte van ruim tweeduizend woorden hier naar mijn idee goed: genoeg om alle facetten van het onderwerp te behandelen, maar te weinig om zó diep de materie in te duiken dat het voor de leek niet meer te volgen is (of te lang gaat duren). Al is het verhaal, toegegeven, bij vlagen nog steeds best pittig.
Ook knaagt er wel iets: misschien is dit te niche? Zou ik bij een vergelijkbaar artikel over een ander vakgebied mijn schouders ophalen? Of is het belang van het doel – deeltjes meten die je kunt omschrijven als ‘ooggetuigen van de oerknal’ – hier duidelijk genoeg om een toch vrij diepe duik in de fysica en de techniek te rechtvaardigen?
Nu ja, het is in elk geval het soort verhaal waar ik mijn specialisme van heb gemaakt, en dat ik volgens mij een stuk makkelijker in de steigers zet dan veel van mijn collega’s. Dus zo lang redacties geïnteresseerd zijn in dit soort verhalen: prima, niet kniezen maar doorwerken!