In mijn recensie van Govert Schillings boekje Einsteins gelijk, in recordtempo geschreven en gedrukt na de bekendmaking van de eerste zwaartekrachtsgolvendetectie, merkte ik op dat er vast al uitgebreider boeken over het onderwerp in de maak zouden zijn – maar dat die vast nog wel even op zich zou laten wachten.
Toch verscheen al heel snel daarna Black Hole Blues and Other Songs from Outer Space van theoretisch kosmoloog Janna Levin, een biografie van het experiment dat de detectie deed: LIGO. En dat boek, hoewel niet megadik, kun je inderdaad zien als een mooi stukje verdieping na het bliksemsnelle abc’tje van Nederlandse makelij.
Geen triomftocht
Nu is het ook niet zo dat Levin direct na de bekendmaking van LIGO in februari aan de slag is gegaan en in een onmogelijk korte tijd alle benodigde info voor dit boek bij elkaar sprokkelde. Black Hole Blues was na jaren aan interviews en research al grotendeels geschreven, onder de aanname dat de eerste detectie nog wel een tijdje uit zou blijven.
Vervolgens gebeurde dat wat maar weinigen hadden kunnen bevroeden: het opgewaardeerde LIGO-experiment zag, terwijl het zich nog in de test- en opstartfase bevond, gelijk een setje zwaartekrachtsgolven. En daarmee werd Levins boek van een beschrijving van een gewaagd experiment dat best weleens de geschiedenis in kon gaan als enorme geldverspilling tot een boek dat aanhaakte bij een van de grootste wetenschappelijke mijlpalen van de afgelopen decennia.
Toch is Black Hole Blues geen bijschrijving van een triomftocht. Wellicht om zo snel mogelijk na de bekendmaking in de winkel te kunnen liggen, heeft Levin besloten haar boek niet te herschrijven in het licht van de ontdekking. In plaats daarvan leest het boek alsof de eerste detectie van een zwaartekrachtsgolf nog moet plaatsvinden – en is de ontdekking zelf toegevoegd als epiloog. Een begrijpelijke keuze, al blijven zinnetjes als “and here we are, in anticipation” over een mogelijke, toekomstige detectie door Advanced LIGO gek. Niemand die dit boek koopt, zal niet weten dat die eerste detectie al lang en breed in the pocket is.
Strakke insteek
Los daarvan zijn er nog een paar keuzes van Levin waar je het mee oneens kunt zijn. Het boek focust echt op LIGO, waardoor de Europese evenknie Virgo en andere gravitatiegolvenobservatoria (inclusief de toekomstige) er bekaaid vanaf komen. Zelf heb ik daar niet zoveel moeite mee. Liever een niet te dik boek over een duidelijk afgebakend onderwerp dan een pil die elk zijstraatje uitgebreid bewandelt. Maar een compleet beeld van het zwaartekrachtsgolvenonderzoek krijg je dus niet.
Daarnaast zijn er – ondanks de strakke insteek – toch een paar fragmenten die in mijn ogen geschrapt hadden kunnen worden. De biografie van Kip Thorne, een van de intiatiefnemers van LIGO, verandert bijvoorbeeld halverwege in een biografie van diens leermeester John Wheeler. Zonder meer een interessant figuur, maar voor dit verhaal eigenlijk niet zo belangrijk.
Ook wordt de vrouw van Joe Weber uitgebreid behandeld nadat al duidelijk is geworden hoe het met Weber zelf afliep. (Hij ging de geschiedenis in als de man die stug volhield dat hij zwaartekrachtsgolven had gedetecteerd, terwijl de rest van de wetenschappelijke gemeenschap inmiddels lang en breed had besloten dat het vals alarm was geweest.) Dat had waarschijnlijk meer te maken met het feit dat Levin ‘mevrouw Weber’ uitgebreid te spreken kreeg en werd getroffen door haar verhaal, dan met een objectieve keuze op basis van relevantie voor de lezer.
Beknopt en helder
Maar dat zijn minor quibbles, zoals dat heet, die vooral zullen opkomen bij iemand zoals ik, die zich al lezende steeds afvraagt: “Hoe had ik dit boek opgebouwd?” Veel belangrijker is dat Levin een boek heeft afgeleverd dat fijn switcht tussen enerzijds het sappige verhaal van wetenschappers die een megaproject voor elkaar proberen te krijgen (en elkaar daarbij stevig in de haren vliegen) en anderzijds beknopt en helder uitgelegde natuur- en sterrenkunde.
Fijn is ook dat Levin vooral dingen vertelt die je nog niet wist, zelfs niet als je geregeld populairwetenschappelijke boeken over natuur- en sterrenkunde leest. Bij veel van dat soort boeken bekruipt me geregeld het idee dat de uitgever er tijdens het schrijven naast stond en bij alles zei: “Ja maar, wat als het boek nou de nieuwe A Brief History of Time wordt en de halve wereld het koopt? Moet je dat dan niet ook even vermelden? En dat? En dat?” Gevolg: allemaal dikke pillen die voor minstens 75 procent dezelfde materie behandelen als de rest, om maar de totale leek van alle denkbare achtergrondinformatie te voorzien.
Niet zo bij Black Hole Blues. Dat vormt een mooie aanvulling op je bètaboekenplank, die niet de illusie heeft Het Enige En Laatste Boek Dat Je Ooit Leest Over Het Heelal te zijn. Zonder daarbij overigens over te komen als een boek voor insiders. Levin bewijst juist dat je prima tegelijkertijd on topic kan blijven en een groot publiek kan bedienen.
PS Voor wie liever niet in het Engels leest: er is een Nederlandse vertaling van het boek in voorbereiding. Die zou in oktober moeten verschijnen bij uitgeverij Atlas Contact onder de titel ‘Zwarte gaten blues’ (en ja, dat zijn inderdaad twee overbodige spaties).