Eerder schreef ik op dit blog waarom het verhaal van de neutrino’s die sneller dan het licht zouden zijn gegaan nog niet was afgelopen: er waren twee fouten geïdentificeerd die een tegengesteld effect op de reistijd van de neutrino’s hadden gehad. En aangezien één van beide fouten volgens een bericht op de Science-site precies het verschil tussen de verwachte en de gemeten reistijd zou verklaren, zou de andere fout weer zo’n verschil introduceren. Netto resultaat: neutrino’s die nog steeds een tikje sneller dan het licht gingen.
Dit blogje van theoretisch natuurkundige Matt Strassler, onder meer geschreven op basis van berichten in de Italiaanse pers en een mini-workshop, heeft me verteld wat ik nog wilde weten om het supersnelle-neutrino-boek te kunnen sluiten. Het blijkt dat fout 1, die het eerste naar buiten kwam en draaide om een verkeerd aangesloten glasvezelkabel, de neutrinoreistijd 73 nanoseconden korter deed lijken dan hij daadwerkelijk was (en dus niet 60, zoals Science meldde). Trek je daar de bijdrage van fout 2 van af, dan kom je op een reistijd die circa 60 seconden korter leek dan hij was. Daarmee komen we uit op neutrino’s die niet sneller dan het licht reisden, maar met nagenoeg de lichtsnelheid. En dat is wat je van dergelijke vederlichte en nauwelijks te stoppen deeltjes zou verwachten.
Hiermee is de kous wat mij betreft wél af: er is nu bepaald hoeveel gewicht beide fouten in de schaal hebben gelegd en samen laten die het opmerkelijke resultaat van afgelopen najaar verdwijnen. De check die binnenkort met een nieuwe neutrinobundel uit CERN en vier neutrinoexperimenten onder de Gran Sasso-berg zal worden gedaan, voelt daarmee aan als niet veel meer dan een formaliteit; een allerlaatste nagel in een al heel behoorlijk dichtgetimmerde doodskist.