Deze week is in Nieuwe Revu het minirubriekje ‘Vraag het aan een…’ gewijd aan het higgsdeeltje. Sterrenkundige prof. dr. Vincent Icke, tv-persoonlijkheid Ymke Wieringa en, jawel, ik mogen als nerds (en ja, ik wist dat ze dat erboven gingen zetten) vertellen wat de ontdekking van het deeltje voor ons betekende:
In het tweede deel van mijn antwoord verwijs ik in feite naar een opmerking die je enkele jaren geleden onder deeltjesfysici weleens hoorde over de LHC, namelijk dat het worst-case-scenario zou zijn dat het higgsdeeltje werd gevonden en verder niks. Dat leek men destijds dus nog erger te vinden dan géén higgsdeeltje vinden, want in dat laatste geval had je tenminste nog een reden om de theoretici terug naar de tekentafel te sturen. Inmiddels zijn we zover dat we het higgsdeeltje waarschijnlijk wél mogen afvinken – maar van supersymmetrie, hogere dimensies en andere spannende zaken die ons als mogelijkheden in het vooruitzicht werden gesteld, is nog geen spoor. En tja, daarmee heeft het grootste en duurste experiment ter wereld dus vooralsnog geen intrigerende, nieuwe fysica in beeld gebracht. Het heeft alleen een puzzelstukje op zijn plaats laten vallen waar de meeste natuurkundigen toch al op rekenden.
Dat gezegd hebbende, ik blijf het een wonder vinden dat je in de jaren zestig bij het oplossen van een theoretisch probleem kunt uitkomen op een deeltje dat bijna een halve eeuw later, als de technologie eenmaal ver genoeg is gevorderd, daadwerkelijk opduikt in een deeltjesversneller. Dat de menselijke geest, gewapend met wiskunde, het heelal zó kan doorgronden – dat doet me echt wel wat.