Categorieën
Natuurkunde

‘Als lezer moet je soms flink aan de bak’

Wetenschapsjournalist Roel van der Heijden schreef op zijn weblog Wetenschepper een recensie van mijn boek ‘De deeltjesdierentuin’.

Wetenschapsjournalist Roel van der Heijden (bekend van de filmpjes op Wetenschap101) schreef op zijn weblog Wetenschepper een recensie van mijn boek De deeltjesdierentuin. Als ik er een blurb uit moest plukken, zou ik gaan voor “een compleet en zeer goed leesbaar werk af over een van de lastigste en abstracte gebieden van de natuurkunde”.

Maar zelf ben ik natuurlijk meer geïnteresseerd in de kritische noten. Zo schrijft Roel ook:

“Ondanks dat de lezer de állermoeilijkste stukken van de deeltjesfysica worden bespaard (velen zullen daar wellicht dankbaar voor zijn), moet je soms toch flink aan de bak. Het is als schrijver dan ook bijna onontkoombaar om in korte tijd veel nieuwe concepten te moeten introduceren (in bijvoorbeeld het hoofdstuk over quarks). Hoewel het boek dan overigens goed leesbaar blijft, moest ik af en toe een paginaatje terug bladeren om te kijken hoe het ook al weer zat. Natuurlijk komen ook de meest mediagenieke deeltjes van de afgelopen tijd voorbij: het higgs- en majoranadeeltje. Keulen doet hier een poging om verder te gaan dan wat er zo gemiddeld over in het nieuws verscheen (en dat niet zo moeilijk). Het stuk over het higgsdeeltje is overigens lastig en bij het concept supersymmetrie gaat Keulen helemaal los. Een knappe kop die dat in één keer begrijpt.”

Dit is de boodschap die ik al met al uit de meeste reacties (tenminste, van niet-deeltjesfysici) haal: dat het boek bij vlagen toch erg lastig is. Daar kan ik inkomen en ik wil me daarbij zelf niet verschuilen achter ‘tja, het is nu eenmaal een moeilijk onderwerp’. Ik had me op bepaalde punten waarschijnlijk in moeten houden en bepaalde aspecten in toch al zware hoofdstukken links moeten laten liggen.

Maar ja, als je eenmaal zelf weet dat elke quark niet één maar twee superpartners heeft volgens supersymmetrie en waarom dat zo is, is het lastig om ofwel te zeggen ‘elk deeltje heeft een superpartner’ (wat dus strikt genomen niet waar is), ofwel de reden achterwege te laten en simpelweg te verwachten dat de lezer me op mijn blauwe ogen gelooft als ik zeg dat het er twee zijn.

Toch, en dat zal ik voor een volgend boek zeker in het achterhoofd houden, moet het te doen zijn om de lezer hier en daar te sparen of op een andere manier makkelijker door het boek heen te helpen. Al vind ik één suggestie die ik in een vroeg stadium van het schrijfproces kreeg, om de lastige zaken weg te stoppen in kaders met een waarschuwingstekentje, ook weer een beetje een zwaktebod… Voor je het weet ben je zo’n gruwelijk Voor dummies-boek aan het maken, in plaats van een tekst die je vloeiend van A naar Z brengt. Maar goed, misschien moet ik die truc toch maar overwegen…

Dat gezegd hebbende, is er na alle feedback nog niet echt één deel van het boek naar boven gekomen dat duidelijk als lastiger dan de rest wordt ervaren. Bij elk hoofdstuk is er wel één iemand geweest die tegen me zei: “Dáár ging het ineens een stuk stroever.” Eén mogelijk verklaring daarvoor is dat het misschien niet zozeer de moeilijkheidsgraad is die flink fluctueert, als wel de aandacht van de lezer. Je moet simpelweg gedurende het hele boek goed wakker zijn om het goed te blijven volgen. En misschien is iedereen net op een ander punt eigenlijk net iets te moe.

Zelf denk ik dat vooral het higgshoofdstuk lastig is; daar schreef ik al over naar aanleiding van de recensie in NWT. Hoe het beter had gekund, blijft echter een lastig punt. Zelf stoor ik me vooral aan zaken die ik níét heb vermeld, terwijl de sleutel tot een helderder verhaal hem waarschijnlijk zit in juist nóg meer zaken niet vermelden…

Gelukkig is de overheersende mening die ik oppik dat mensen het weliswaar hier en daar een lastig, maar geen vervélend boek vinden om te lezen. En dat is denk ik al heel wat.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.